18 De heer VAN DER STOEL vindt al die opmerkingen wel leuk, maar hij heeft aan het college gevraagd of het weet welke plannen men met dit gebouw heeft. De VOORZITTER zegt, dat dit gebouw nu aan het rijk wordt verkocht. Daar is de gemeente dan wel van af. De verdere zaak is dan een kwestie voor het rijk. Er is dienaangaande geen voorwaarde aan het rijk gesteld door de gemeente. Als de heer van der Stoei vreest dat het nu afgebroken zal gaan worden, zal deze op een andere manier daartegen actie moeten gaan voeren. De heer WESTERHOF meent, dat de wensen van het onderwijs in deze voorop stonden. De VOORZITTER ziet ook zo gauw niet zitten, dat zo'n gebouw zal worden afgebroken. De heer VAN HEIJST kan zeggen, dat een belangrijk deel van het gebouw van een zodanige kwaliteit is dat het ook gewoon zonde zou zijn om het af te breken. Er is maar een heel klein gedeelte, wat mogelijk gesloopt zou moeten worden. De VOORZITTER kan nog zeggen, dat de Rijksgebouwendienst er de laatste jaren veel aan heeft getimmerd. Er bestaat bij het college dus geen zekerheid wat er mee gebeuren gaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 22. Voorstel tot het_aan_de W e s t-JB rabants e Jla r dd r a ve rij - _en (Jonc ou r s-H ej^e r eniging_ te Bergen op Zoojn verlenen van subsidies in_deJco^ten_van_het_organiseren van_een_con-^_ cöürh^3icjuë_ op _1_8 en_ T 9 mei _1_975 (Verzameling 1 975 nr. AZ /88) 23. Voor stel Jtotjiet nemenyan eenymorbe^rmdingsbesluit_vpor een_te^rr^einJ_gelegen aan_dej[an Houtenstraat - hoek ^ag^elboslaan_^itbreidiny_kl_eutejpphool)_. (Verzameling 1975 nr. RO Tl 00. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 22 en 23 aange nomen. 24. Voorstel tot het beschikbaar pteHpn_van_een aanyullend kje^etyan_f^_950._000.j^voor_het bouwrijp makenvan gronden_in hetj3estemmingsplanJjDe_Lange_Weg"_. (Verzameling 1975 nr. RO/76). De heer NIJP ELS heeft hierover eigenlijk een vraag vooraf. Hij heeft vanavond een enveloppe met inhoud op zijn plaats gevonden. Hoort dit eigenlijk ook bij dit agendapunt. De VOORZITTER kan zeggen, dat dit gewoon een attentie is van een van de mede-raadsleden van de heer Nijpels. Het heeft met de raad op zich niets te mafcen. De heer PAREL zegt dat het niet over dat stuk gaat. Het gaat over het bestemmingsplan. Over het bouwrijp maken. De VOORZITTER meent dat men gewoon, om postzegels te sparen, dit aan de raadsleden heeft willen aanbieden op deze wijze. Het staat echter helemaal buiten de raad. Het gaat over de bebouwing van dat terrein. De heer DEKKERS zegt, dat dit voorstel vele facetten heeft en derhalve op velerlei manieren kan worden bekeken. Namens de CDA-fractie wil hij trachten deze zaak zo objectief en zake lijk mogelijk te benaderen, daarbij uitgaande van 3 hoogtepunten. Op de eerste plaats, of het voorstel zoals het hier voorligt, een juiste aanpak is, of dat er nog een alternatief is. Om die vraag te kunnen beantwoorden, dient men over de nodige ge gevens te beschikken, gegevens die hij verder bij de beantwoording door het college tegemoet ziet. In het plan is een hoog en een laag gedeelte. De grootste problemen liggen z. i. in het laagst gelegen deel. Is onderzocht wat de gevolgen zijn van een gedeeltelijke realisering van het plan. Hij merkt daarbij op, dat, gezien de reeds ondernomen activiteiten, dit alter natief naar zijn mening niet meer bestaat. Kosten zullen ongetwijfeld het veelvoudige bedragen van het krediet wat thans wordt gevraagd. Rijst de vraag of er in een eerder stadium een al ternatief mogelijk was geweest. Uit de ter inzage liggende stukken blijkt, dat reeds in febru ari 1974 is besloten tot wijziging van het riool-stelsel i. v. m. de grond-structuur. Verder staat in het schrijven van 12 maart 1975 van de Dienst Gemeentewerken, dat reeds in een vroeg stadium, o. a. bij de aanleg van de hoofd-ontsluitingsweg, is geconstateerd dat de ondergrond slecht is. In februari 1974 wordt ook door Wilma B. V. op 171 punten ge sondeerd. Ook dit rapport is bij de gemeente bekend, en wijst in een bepaalde richting.^ Had dit alles geen aanleiding dienen te zijn de raad te informeren en een toen - misschien nog - mogelijk alternatief voor te leggen, wil hij vragen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 163