sar 10 Dat vindt zij nu niet zo'n erg vooruitstrevende gedachte. Zij weet ook wel dat wat de voorzitter over de regering zei juist is en dat die dus Bergen op Zoom een Reimerswaalplan heeft aangeboden en heeft gevraagd of Bergen op Zoom zich klaar wilde houden om dit op te vangen. Daarvoor zijn er enorme bouwprojecten ontstaan. Nu moet zij tot de conclusie komen dat het waarschijnlijk niet zal doorgaan. Zij meent dat Bergen op Zoom zich dan moest gaan aanpassen. Zij is het wel met de voorzitter eens en heeft dat straks ook al gezegd, dat Bergen op Zoom moet kunnen meepraten. Zij dacht dat in het verleden over het Reimerswaalplan en over een tweede nationale luchthaven Bergen op Zoom te weinig had meegepraat. Zij staat niet achter de theorie van de voorzitter dat men maar steeds bedrijven in het hoofd moet houden omdat er mensen zonder werk zitten. De heer BROOS heeft 2 belangrijke punten in de betogen gemist. Op de eerste plaats is dat de vermindering van de nationale productie-eenheid van 20 naar 25%. Daarbij dan ook nog de bevolkings-aanwas, als men daar tenminste van mag spreken. Hij vraagt zich af of de huidige industri'ën de verhouding ten opzichte van die nationale productie-eenheid en de bevolkingsaanwas nog wel synchroon laten lopen. Dat zal heus wel. Anders kan het niet zo zijn zoals mevrouw Stroecken opmerkte want met de politieke richting van die zijde zou het welzijnspakket wel eens kunnen worden opgehangen. Dit groeit echter nog zeer gestadig door. Hij meent dat men straks tekort aan grond zal krijgen om alle aanvragers tevreden te kunnen stellen» De VOORZITTER wil tot mevrouw Stroecken zeggen, voordat hij de draad kwijt is, dat zij een paar dingen met elkaar verwart. Als hij zei dat er werkgelegenheid moet zijn, dan is dat niet omdat mensen bezig gehouden moeten worden maar omdat de mens de kost moet verdienen. Als men op een eilandje in de wereld leefde waar men zou kunnen zeg gen: we hebben een paar machientjes en wat werk en wij kunnen onze tijd verder met musiceren of schilderen en borduren wel doorkomen, en wat hebben wij een heerlijke wereld, zou hij daar onmiddellijk voor zijn. Uit de geschiedenis van het socialisme weet men, dat er een periode is geweest van de utopistische socialisten. In nederland heeft men toen ook experimenten in deze zin gehad en een van de beroemdste is geweest Walden van Frederic van Eeden. Deze dingen hebben economisch gewoon niet kunnen be staanOmdat zij dachten dat zij met een afgesloten eenheid konden leven los van de rest van de wereld. Hij heeft dus op een bepaald realisme gewezen. De scha ld ligt bij de sprekende of de niet-sprekende slang. Er staat nog altijd geschreven; In het zweet Uws aanschijns zult Gij Uw brood verdienen. Dat is geen bezig houden maar dus een bittere noodzaak. Door de EEG enerzijds op kleinere schaal en door de mondiale marktverhou dingen anderzijds moet nederland dan op een bepaalde manier voor de dag komen. Het is niet zo, dat industrieën sluiten en dat het dan aan ons is om andere op te richten. Men moet zich gaan afvragen, waarom bepaalde industrieën moeten sluiten. Dan zal men ontdekken, dat bepaalde industrieën moeten sluiten omdat - en of dat dan leuk is of niet en of hij het daar in zijn hart nu mee eens is of niet - zij de concurrentie met het buitenland niet meer aankunnen Dan kan men wel zeggen, dat men allemaal de buikriem maar wat moet aanhalen; men gaat allemaal op een wat lager welstandsniveau leven, maar dan wordt op de eerste plaats geen rekening gehouden met de consument, wat mevrouw Stroecken nu juist wel wilde. Mevrouw Stroecken heeft hem verweten dat hij geen rekening hield met de consument. Een heel groot stuk van de industrie leeft echter wel van de grillen van de consument. Mevrouw STROECKEN dacht dat het juist omgekeerd was. Men brengt een product op de markt en dan gaan de mensen het kopen. De VOORZITTER zegt, dat het ook omgekeerd gaat. Daar is altijd een wisselwerking bij. Dat voldoen aan de grillen van de consument gaat alsmaar verder. Het zal niet lukken om daar een eind aan te maken. Men moet maar eens zien naar de dagelijkse belegering van het nederlandse volk door middel van de wasmiddelenreclame Men moet proberen daar opeens zo maar een eind aan te maken. Hij is dan maar realist en zegt dan: Op welke manier kan een klein land als nederland op deze wereldmarkt zijn kost verdienen. Dat kan dan in de agrarische sector door enkele gespecialiseerde bedrijven en producten. De arbeidsintensieve industrie ziet men naar

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 15