I 9 af te breken om verdere narigheid te voorkomen. Zoals in de meeste woonwagenkampen is er ook enige rivaliteit tussen de verschillende groepen waardoor situaties ontstaan van: als pietje die woning krijgt zullen we dat verhinderen en als jantje een andere, woning krijgt verhindert dat weer een andere groep. Zoals het in het verslag staat, is het dus onjuist. De gemeente heeft echt wel pogingen ondernomen maar die zijn letterlijk tot in de grond getracht te verhinderen. De heer VAN HEUST wil, nu het grondbedrijf hier toch bij betrokken is geraakt, opmerken dat die panden door het grondbedrijf zijn aangekocht om daarop een deel van dat bestemmings plan te realiseren en niet om het kamp daarmee te gaan vergroten. Als men daar in die om geving eens rondkijkt, zou dat in feite wel het geval dreigen te worden. Daar zal men toch erg voorzichtig mee moeten zijn. De heer VAN DER STOEL zegt, dat de woorden van de wethouder op een misverstand wijzen en eigenlijk op een onjuistheid in het verslag. Bij punt b. merkt de heer BROOS op, dat hij het wil hebben over R. O. 33, over het Noord- land. Het schrijven van G. S. aan het college. Daarin wordt gesproken over horizon-vervui ling bij Noordland, ter hoogte van 55 meter. Als men dan verder leest en ziet dan dat men er ergens toch een definitieve goedkeuring voor krijgt, vindt hij de voorwaarden die daarbij dan worden gesteld toch wel erg krap en erg streng. Op de eerste plaats moet alles tijdig en parallel lopen met het overleg, dat zij er vroegtijdig in worden gekend. Daarnaast wordt er ook gevraagd gelijkluidende artikelen van Langeweg, n. 1. artikel 6 lid a sub 3-10 sub a en 14 lid 1 van de voorschriften. Dat zegt hem dan erg weinig maar als men dat zo leest zegt men toch bij zichzelf: ja, het is natuurlijk geheel onmogelijk om daar als leek zo eventjes in een paar uur, als men de stukken doorneemt, geheel pontificaal achter te kunnen gaan staan. Hij heeft in een vorige vergadering al meer iets gezegd hoe moet worden gedacht over de milieu-toepassingen ten opzichte van de industrie. Als deze voorschriften dan zo stringent doorgevoerd moeten gaan worden, is hij toch wel erg benauwd dat daar t. z. t. wat moeilijk heden door zullen ontstaan. De heer HSRTEL wil aan die horizon-vervuiling nog toevoegen, dat het college zich behoorlijk heeft verzet tegen de horizon-vervuiling die achter het Noordland langs de Schelde-Rijn ver binding zal plaatsvinden door de aanleg van een KV-lijn, die overigens ook de haven-ingang op een gegeven moment zal kruisen. In zoverre is het wat in-konsekwent van GS om die eis te stellen. Hij kan de heer Broos echter verzekeren, dat het college werkt aan een antwoord dat te gelegener tijd op deze zaak aan GS gegeven zal worden. De heer BROOS zal dan te gelegener tijd vroegtijdig gaarne vernemen wat de vergelijking is met die artikelen ten opzichte van bestemmingsplan Lange Weg, waarnaar in dat schrijven wordt verwezen. De heer HaRTEL meent dat daarin verwezen wordt naar een nieuwe jurisprudentie. Ook daar zal door het college op worden ingegaan. De heer BROOS moet die jurisprudentie in twijfel trekken. Men verwijst n. 1. zuiver naar artikelen en dat kan nooit jurisprudentie zijn. De heer HaRTEL zegt dat het hier om de redactie van bepaalde artikelen gaat. Bij punt r. zegt de heer MASTENBROEK dat hij met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met mevrouw Vlug van mening is, dat dit een taak is voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hij wil nog wel vragen of er in Bergen op Zoom ook nare ervaringen zijn met die brievenbussen. De VOORZITTER heeft daar niet zo een twee drie een antwoord op, al zijn het natuurlijk wel objecten die gemakkelijk voor vandalisme vatbaar zijn. De heer MASTENBROEK vraagt of de gemeente nooit brieven of dergelijke daarover heeft ontvangen. Daar is de VOORZITTER nog nooit mee geconfronteerd. De heer GORRISSEN zegt, dat daarover in de Kamer al het een en ander is gezegd wat heel erg duidelijk was. Over punt q. zegt mevrouw STROECKEN dat uit die brief van de Regenten toch wel iets duis ters naar voren komt voor de raadsleden. Zij wil daar niet een verklaring van a. tot z. over vragen omdat zij dat niet zo zinvol vindt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 154