De heer HaRTEL meent dat in de brief toch wel duidelijk naar voren was gekomen dat door bepaalde omstandigheden die met name worden genoemd, o. a. de hoorzitting, uitgebreid overleg met een inspraakgroep, er toe hebben geleid dat het oorspronkelijke plan gewijzigd is en dat dat gewijzigde plan ook nog weer eens is voorgelegd aan een hoorzitting. Dat het col lege, vooruitlopend op de goedkeuring, omdat de gemeente moet in verband met de woning bouw, gebruik maakt van het recht om artikel 19 toe te passen. Bij die artikel 19 procedure is er ook nog een ter visielegging van 14 dagen waarbij iedereen ook nog weer bezwaren kan maken. De bezwaren die de heer Brouwer maakt zijn in zoverre niet reëel, omdat die een bezwaar tegen de procedure inhouden maar niet tegen de inhoud van het toepassen van artikel 19. Dan vindt spreker het een beetje ver gezochtEr is alle mogelijke tijd en gelegenheid geweest dat eerlijk naar voren kon worden gebracht om inspraak te hebben bij dit plan. Dat dan wordt vooruitgelopen op de goedkeuring van het plan door de raad, daartoe door de wet gemachtigd, door artikel 19 toe te passen, vindt hij dan geen reden om daar bezwaar tegen te maken. Mevrouw STROECKEN dacht niet dat de wethouder haar vraag goed had begrepen. Zij betoogde niet dat die heer Brouwer nu zo'n verschrikkelijk argument had om bezwaar te maken. Zij had het over het antwoord aan die mijnheer. Hij maakt bezwaar dat er op 1 5 maart een advertentie stond voor bouwvergunningen en dat op 4 april de stukken pas ter in zage lagen. Tenzij de wethouder haar kan overtuigen, dat dit een normale gang van zaken is dat het een vóór het ander komt, is zij het met het antwoord niet eens. Er wordt op de hoor zitting teruggekomen en bp de inspraak, maar dat vroeg die man niet. Zij proeft in de brief eigenlijk teveel wat de wethouder nu zegt, dat die mijnheer eigelijk moeilijkheden zoekt en dat vindt zij niet zo prettig voor een overheid. Het zou toch veel zake lijker zijn als precies werd aangegeven waarom men hierin was afgeweken en er dan voor de rest niets bij te halen. De heer HSRTEL dacht, dat in de brief ook staat waarom men hier van het normale is afge weken. Het is inderdaad wel zo dat deze mijnheer, overal waar artikel 1 9 procedures toegepast worden, bezwaar maakt. Dat is eigenlijk een soort beroep van deze man. Spreker dacht niet dat daar al te veel op moest worden ingegaan. Over punt s. zegt mevrouw VLUG dat zij het wel eens is met dit schrijven van B. W. van Eindhoven omtrent de versnelling van de bezwaarschriftenprocedure voor bestemmingsplan nen. Zij dacht dat alle gemeenten in nederland het daarmee wel eens zullen zijn. Daarom meent zij ook, dat hier een taak is weggelegd voor de Vereniging van de Nederlandse Gemeenten. Als iedereen dat afzonderlijk gaat doen, komt er niet zoveel van terecht dacht zij. De VOORZITTER is dit met mevrouw Vlug eens. De heer HaRTEL wil hierover nog zeggen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten eigen lijk heeft onderstreept het verlangen van de gemeente Eindhoven. Hij dacht dat men er op moest rekenen, dat deze vereniging zijn uiterste best doet om. de procedures te gaan verkor ten. Dat is trouwens al een jarenlange wens. De heer VAN HEIJST kan zeggen, dat minister Gruijters hieromtrent een wetswijziging heeft aangekondigd. Over punt v. zegt de heer VAN DER STOEL dat hij hierover graag een vraagje wil stellen. Hij meent n. 1. dat er een misverstandje is gerezen en als zijn vraag er toe zou kunnen leiden dat dit kan worden opgeheven zou hij dat erg prettig vinden. De stichting schrijft n. 1. dat enkele woonwagenbewoners hebben verzocht huizen te mogen huren in de buurt van het woon wagenkamp. Als hij dat dan zo leest, lijkt hem dat, als de mensen dat zelf willen, een stap vooruit naar integratie. Zij voegden daar echter nog aan toe, dat het gemeentelijk woningbe drijf daar categorisch nee tegen heeft gezegd. Kan het college hierover enige opheldering geven. De heer ARNOYS kan zeggen dat wat in dit verslag staat, niet strookt met de werkelijkheid. Er is verschillende keren een poging gedaan tot het integreren van woonwagenbewoners gezin nen in de normale samenleving door middel van het verstrekken van een gemeenteworsing. Met name de woningen die zijn aangekocht door het grondbedrijf in de buurt van het woonwagen kamp voorde toekomstige realisering van Meilust. In de praktijk is het er op neergekomen, dat voor zover hij weet, één geval daar gehuisvest is maar de andere gevallen zijn door mede kampbewoners verhinderd door, zodra en zelfs nog terwijl de verhuisprocedure aan de gang was, de betreffende woning te slopen. Alle lood en zink en regenpijpen en alles wat enige metaalwaarde had werden van het pand afgehaald zodat er voor het gemeentebestuur niets anders opzat dan de woning, die toch in de kortste keren al half was gesloopt, maar nelemaal

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 153