Mevrouw STROECKEN meent dat dat rapport van die inspecteur toch wel met een korreltje zout genomen moest worden. Als alles zó ernstig is als het daarin staat, dan is hij toch grovelijk tekort geschoten door dat niet eerder te constateren. Dan had deze al veel eerder tot sluiting moeten adviseren. Bij punt o. merkt de heer HOPMANS op, dat ieder jaar een schrijven van deze contröle-com- missie binnen komt. Hij wil graag weten in hoeverre deze schenking nog aanwezig is en waar precies. De heer PAREL kan zeggen op 13 maart aanwezig te zijn geweest bij die contróle op deze schenking samen met mevrouw Videier, en de andere ambtenaren. Wat zij geprikt hebben aan voorwerpen, was inderdaad wel aanwezig, maar zij waren wel van mening dat de voor werpen die niet aanwezig zijn, wel op een aparte lijst moeten worden vermeld. De VOORZITTER wil vragen wat de heer Parel bedoelt met "niet aanwezig". Bedoelt deze daar misschien mee, "die niet tentoongesteld zijn". De heer PAREL zegt, dat deze dus niet aanwezig zijn. Die zijn ergens in een of ander ge bouw van de gemeente ondergebracht, en dan niet in een magazijn, maar in het stadhuis en zo. De VOORZITTER kan hierop antwoorden, dat dit inderdaad wel mogelijk zal zijn. De inven taris van deze schenking zal dus eens op orde worden gebracht. Hij kan zeggen, dat alle voorwerpen wel aanwezig zijn. Punt u. geeft de heer MASTENBROEK aanleiding om op te merken, dat zijn fractie, zoals men wel zal kunnen begrijpen, erg verheugd is met een aantal uitgangspunten van de studie commissie schoolbegeleidingsdienst. Zijn fractie heeft er altijd voor gepleit dat deze dienst onafhankelijk moet zijn en dit wordt ook teruggevonden in de uitgangspunten van de studie commissie. Hij zal met belangstelling het verdere werk van deze studiecommissie verder blijven volgen. Mevrouw STROECKEN heeft hierover alleen een vraag. Zij wil graag weten, of dit stuk ook in de commissie onderwijs is besproken. De heer VAN HEIJST kan hierop bevestigend antwoorden. Bij punt j. merkt de heer VAN KAAM opdat een maand of 3 geleden hier in de raad een uit voerige discussie is geweest over de verkoop van woningwetwoningen van een vereniging. Hem is toen wel gebleken dat in die hele discussie, ondanks heel veel informatie, er toch nog wel verschillende raadsleden waren die de juiste gang van zaken daarbij niet helemaal hebben kunnen begrijpen. Er staat wel vast, dat in die vergadering men algemeen van oordeel was, dat die woningen verkocht dienden te worden en dat men daarbij dan ook rekening diende te houden met de opvattingen die men van de zijde van het ministerie hieromtrent ontving, n. 1. geen verrekening, en dat er een bepaalde uniformiteit zou dienen te komen als er in de toe komst woningwetwoningen zouden worden verkocht. Hier is thans precies zo'n zelfde geval aan de orde. Er wordt hier ook een woningwetwoning verkocht. In de vorige gevallen hebben de betrokken kopers gedurende 1 0 jaar een premie gekregen. Dat zal ook hier het geval zijn. Hij ziet dan ook geen enkel verschil. Hij vraagt zich echter wel af, waarom, nu de gemeente deze woning verkopen gaat, er nu wel een verrekening plaats vindt. Een verrekening, die ongeveer neerkomt op een 80. -- per maand, vanaf 1 januari 1975. Als het college hier dit standpunt inneemt, had hij het in dit geval ten opzichte van de raad toch wel wat juister ge vonden, als het college in dit geval met een voorstel was gekomen. Dus niet met een begro tingswijziging. De voorzitter zal hierop wel zeggen, dat over elke begrotingswijziging ook het woord kan worden gevraagd. Dat heeft hij dis bij deze dan ook gedaan. Hij had toch wel graag gezien, dat dit op een andere manier zou zijn gedaan. De VOORZITTER wil onderbreken en zeggen, dat dit bij delegatiebesluit door B. W, is gedaan. Dat weet de heer VAN KAAM wel, maar omdat hierover de vorige keer zo uitvoerig is gedis cussieerd en een belangrijk deel van de raad andere opvattingen hierover had dan het college, had hij een raadsvoorstel toch wel juister gevonden. Nu men weet hoe het ministerie hier over denkt en men ook om een uniformiteit vraagt, zou hij vanavond hier het voorstel willen doen om. deze woning inderdaad aan deze heer te gaan verkopen maar dan zonder verrekening.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 149