3
Bij punt t wil de heer MASTENBROEK opmerken bii de stukken een brief te hebben gevonden
van de veterinaire inspectie van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Het college heeft
gevraagd om dit stuk vertrouwelijk te behandelen. Hij begrijpt best waarom dit werd gevraagd
en hij zal dat dan ook doen. Toch draait hij sinds hij dat rapport gelezen heeft elk stukje
vlees wat hij in handen krijgt 2x om en hoopt dan maar vurig dat dat stukje vlees met afkom
stig is uit het Bergse slachthuis. Wanneer het voorstel tot het sluiten van het slachthuis weer
in de raad zou komen, zou hij er voor zijn dit liever vandaag dan morgen te sluiten.
Gelukkig gaat het slachthuis nu op 1 juli a. s. dicht en hij zou willen voorstellen om dan op 2
juli daarop direct met de sloop te beginnen.
Ook de heer DE LAET heeft deze brieven gelezen over de situatie in het slachthuis en hem is
eigenlijk uit die hele situatie duidelijk geworden, dat dit niet een zaak is van de laatste tijd
maar een zaak die al tientallen jaren speelt. Hij zou dan ook willen opmerken dat het principe
besluit wat de raad in de februari-vergadering heeft genomen eigenlijk toch wel een 6-tal jaren
geleden genomen had moeten worden. Toen is door het college al een beleid gevoerd waardoor
de raad voor een fait accompli werd gesteld. Naar zijn mening zou het veel democratischer
zijn geweest als het college of de destijdsverantwoordelijke wethouder met een voorstei was_
gekomen om toen het principebesluit tot sluiting te nemen en daarna dan de uitvoeringsbeslui
ten genomen zouden zijn. Dat is n. 1. allemaal al een zaak van 6 jaar terug en niet van dit
jaar.
De heer BROOS wil zich op de eerste plaats aansluiten bij hetgeen de heer Mastenbroek heeft
gezegd. Dit was inderdaad een vertrouwelijke zaak. Hij had wel verschillende punten geno
teerd maar vindt het ook maar beter daarop nu niet in te gaan.
Wat de heer de Laet betreft wil hij zeggen dat er wel eens meer knopen moeten worden door
gehakt in de gemeente en spreker hoopt dan maar, dat de heer de Laet dat t. z. t. dan ook
durft te doen. Deze greep nu wel terug naar 6 jaar geleden maar spreker denkt dat in aeze
periode en misschien zeHs niet zo ver weg ook wel eens knopen zullen moeten worden door
gehakt. Hij hoopt dat de heer de Laet dan ook zo flink durft te zijn.
Wat hij verder over dit rapport van het sUchthuis nog op wil merken is, dat hijzelf m die
commissie heeft gezeten en ook destijds in die andere commissie. Als enige van de 6 mensen
daarin heeft hij toen de aantekening gemaakt over een bepaald persoon, als hij dat zo mag
zeggen. Als men dan dit hele rapport nu weer eens goed gelezen heeft, kan hij niet meer
zeggen, dan dat het beter is om hari-kiri te gaan plegen, ofwel een zelfmoord-commanco m
te schakelen, want hij vindt het wel een in en in trieste zaak.
De heer ARNOYS kan hier heel weinig op antwoorden. Hij wil wel de heer Mastenbroek gerust
stellen dat elk stukje vlees wat afkomstig is uit het Bergse slachthuis, wat dan nog niet ge
sloten 'is van dusdanige kwaliteit is en dusdanig gekeurd, dat deze daar niet bang voor be
hoeft te zijn;dat nergens, waar dan ook, hierop aanmerkingen gemaakt zouden kunnen worden.
Dit dan in tegenspraak met dingen die kunnen gebeuren in eventuele andere slachthuizen ie
dan wel tot en met zijn goedgekeurd en waar aan alle spelregeltjes van EEG enz. is voldaan.
Hij weet niet of de heer Mastenbroek de brief van de Directeur ook heeft gelezen als zodanig,
die later bij de stukken is gelegd, maar een goed lezer kan tussen de regels we, doorlezen
wat er feitelijk in het slachthuis aan de hand is geweest.
De heer VAN HEIJST wil nog wel even in herinnering brengen, dat hij bij de laatste begro
tingsvergadering waarbij hij betrokken was als wethouder van het openbaar slachthuis, in het
ooenbaar heeft gezegd, dat een li jaar later naar zijn mening het slachthuis gesloten zou
moeten zijn. In de praktijk is dat dan anders verlopen, maar daar heeft hij toen, naar hij
meent in 1970 of eind 1969, zelf al een aankondiging over gedaan.
De heer MASTENBROEK zegt, dat de wethouder Arnoys nu wel verkondigt dat dat vlees alle-
maal zo geweldig is, hetgeen dan zou betekenen, dat hij dat rapport van de veterinaire dienst
maar naast zich neer moet leggen. Dat is hij echter beslist niet van plan.
De heer DE LAET is blij met de bewering van wethouder van Heijst want dat onderschrijft
alleen maar zijn betoog in eerste termijn. Hij had het alleen juister gevonden als de raad dat
standpunt van de wethouder van destijds had gedeeld en niet in de februari-vergadering van
dit jaar naar voren was gekomen. Tot de heer Broos zou hij nog willen zeggen, dat deze zijn
bexoog blijkbaar niet helemaal heeft gesnapt. Hij heeft juist gemeend te zeggen, dat naar zijn
mening de knoop al 6 jaar geleden doorgehakt had moeten zijn, doch dat dat nooit is geoeurc.
De heer BLANKEN wil nog zeggen, dat de heer de Laet van dat vlees uit het slachthuis een
grote jongen is geworden.