18 geven. Hij ontkent, dat er in de commissie gezegd zou zijn dat de verwarmingsketel volgens recht vervangen zou kunnen worden. Die zuilen zij uit eigen gereserveerde middelen moeten aanschaffen. Als de raad met dit voorstel akkoord zou gaan, wordt dan alleen maar de bij komende kosten van de veranderde inrichting betaald, zoals aanleg van leidingen enzovoorts. Mevrouw VLUG meent dat het de bedoeling van mevrouw Hennes is om te zeggen dat alles wat afgeschreven is in 15 jaar ook vernieuwd moet worden. Het gaat dan niet alleen om dit punt maar om meer zaken. Zij dacht, dat ook wel eens vaak te gauw ja wordt gpzegd. Ergens moet dat dan wel, maar in overleg over verschillende dingen zou misschien wel eens afgesproken kunnen worden om uit bezuinigingsoverwegingen toch iets langer met de zaken te doen. Als een auto afgeschreven is wordt die ingeruild en men krijgt er dan nog wat voor terug. Ruilt men niet in dan is ieder jaar wat men er nog mee rijdt meegenomen. Ergens is dat toch ook een vorm van bezuiniging. De heer DEKKERS meent dat, als het over de vervanging van die ketels gaat, over iets wordt gediscussieerd waar de gemeente feitelijk geen zeggenschap over heeft. Het schoolbestuur heeft destijds die ketel aangekocht, krijgt daarvoor via de afschrijving ieder jaar wat terug en zal op dit moment ook kunnen beslissen omdat zij hopelijk die reserve hebben gekweekt, - althans van de gemeente krijgen zij geen geld en zij moeten het dus zelf verzorgen - of het naar hun mening op dit moment noodzakelijk is om de ketel te vervangen. In de commissie is ook duidelijk gesteld dat de ervaring leert dat na 15 jaar er van alles kan gebeuren met zo'n verwarmingsketel. Wanneer men dan inderdaad het risico zou nemen en zou zeggen: hij kan nog wel een wintertje mee, maar hij valt dan midden in de winter uit, zit men wel met de hele school in de kou. De gemeente staat nu alleen maar voor de aanpassing van die leidingen en hij dacht dat dat, ook gezien in het licht van dat men na 15 jaar vanalles mag verwachten,alleszins verantwoord was. Mevrouw VLUG dacht niet dat een particulier in 15 jaar zijn verwarmingsinstallatie zal afschrijven. De heer NIJPELS dacht ook niet dat ieder raadslid zich moest bemoeien met de kachels van een school. Daar wordt men ook doodziek van. De heer VAN HEIJST heeft in de commissie uitdrukkelijk gesteld, dat met dit soort ketels het schoolbestuur zeker zelf de meeste ervaring heeft. Het schoolbestuur zal hier heus niet aan begonnen zijn omdat zij het zo fijn vinden om zelf voor de kosten van een nieuwe ketel op te draaien. Ongetwijfeld zullen hier al aanwijzingen zijn dat de apparatuur wat minder betrouwbaar is geworden en dat zij eigenlijk wat meer bedrijfszekerheid moeten hebben. Zoals hij de schoolbesturen hier in Bergen op Zoom kent, gaan die beslist niet lichtzinnig over tot een zo ingrijpende verandering omdat zo'n ketel dan toevallig jarig is geworden. Hij zou het dan ook rustig aan het beleid van de schoolbesturen willen overlaten. De VOORZITTER wil hier in het algemeen nog wel iets aan toevoegen. Mevrouw Vlug ver tolkte de gevoelens van mevrouw Hennes nog eens een keer. Bij de voorbereiding van de begroting 1976 heeft hij in gesprekken met diensthoofden er iedere keer met nadruk op ge wezen, dat de termijn van afgeschreven zijn geen indicatie behoeft te zijn voor vervanging. Ieder jaar wat men er dan langer mee doet is meegenomen. Dat is een hele duidelijke wet. Als daarbij dan het woord bezuiniging wordt genoemd is het wel vervelend dat de gemeente via bepaalde middelen en uitkeringen van het rijk en gemeentelijke belastingen een budget ter beschikking krijgt en de gemeente zal, wil zij allerlei taken kunnen verrichten, op andere dingen zuiniger huishouden. In algemene zin, landelijk, gezien wat er straks over werkge legenheid en zo werd gezegd, is het natuurlijk ook zo, dat als men gaat bezuinigen la Colijn in de 30-er jaren, men van de regen in de drop komt. Daar komt men dan in een zeker span ningsveld van de kleine huishouding van de gemeente en de rijkshuishouding. Van de ene kant roept men om zuinigheid maar het gevolg is dat van de andere kant er 3^ miljard moet wor den ingepompt om de zaak overeind te houden. Die dan gewoon op een gegeven moment moe ten worden weggestrooid. Dat is een geweldig dilemma waar Nederland in leeft op dit moment. Mevrouw HENNES heeft nog geen antwoord gehad op haar vraag waarom de aanvraag niet bij de stukken was. De heer VAN HEIJST kan echt niet beoordelen waarom dat niet is gebeurd. Hij weet wel dat toen hij de brief in de commissie van onderwijs behandelde, de brief er wel was. Hij heeft de stukken niet gereed gelegd. Daar kan hij ook niets aan doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 133