12 Mevrouw ELSE MAN wil tot de heer Gorrissen, die vroeg wat er nu eigenlijk aan de hand is, zeggen dat deze goed moet begrijpen dat de tijden veranderen. Dan moet ook de werkwijze wel eens worden aangepast. Er moet daar inderdaad wat gebeuren in die organisatie. De heer de Jaeger sprak van een overbelasting. Daardoor gebeuren er dan wel eens dingen die niet helemaal in orde zijn. Door een andere manier van werken en misschien ook door wat meer mensen aan te trekken zou kunnen worden voorkomen dat iemand een hart-infarct krijgt. De heer GORRISSEN heeft straks gevraagd, of deze zaak nog in de commissie sociale zaken komt Dat kan mevrouw ELSEMAN verzekeren. De heer MASTENBROEK wil bij c. opmerken, dat het wel een erg vervelende zaak is als iemands kelder steeds met zo'n 10 of 15 c. m. onder water staat zoals momenteel het geval is bij de heer Krijnen. In de brief aan de heer Krijnen wordt gesuggereerd dat het wel eens kan liggen aan de aanwezige douches. Vanmorgen is er echter gecontroleerd in het betref fende huis van de heer Krijnen en is gebleken dat de wateroverlast niet ligt aan de aanwezig heid van douches. Bovendien is het zo, dat wanneer het water in de haven lager is dan nor maal, na enige dagen het water in de kelder ook lager is. Hij vindt dat een aanwijzing, dat het wel degelijk kan liggen aan de hoge waterstand in de haven. Vroeger, toen de haven nog open was, en de heer Krijnen nog geen last had van wateroverlast, was de vloedstand in de haven ongeveer gelijk aan de constante waterstand thans. Deze stand werd echter steeds af gewisseld door een ebstand die aanzienlijk lager was, zodat de waterdruk op de kelder heel anders was dan de constante waterdruk nu. Om te onderzoeken of de wateroverlast wel of niet veroorzaakt wordt door de constante waterstand, volstaat volgens hem niet het in de brief vermelde gepleegde onderzoek. Hij wil daarom vragen of het mogelijk is een nieuw onder zoek in te stellen en wel op de volgende wijze: Onderzoek de peilen van respectievelijk de waterstand in de haven en de waterstand in de kelder. Verlaag de waterstand in de haven tijdelijk met circa 40 c.m. Handhaaf dit peil circa 5 dagen. Onderzoek na 5 dagen of er nog water in de kelder staat. De VOORZITTER kan zeggen, dat de heer Mastenbroek zijn oude stiel niet onaardig heeft opgevat. De heer H'öRTEL wil mededelen, dat inderdaad vandaag is gebleken dat de narigheid niet ontstaat door een lek in de afvoer van de douche. Het zou inderdaad ook kunnen liggen - zo als de heer Mastenbroek naar voren brengt - aan de hoge waterstand in de haven, maar dat geeft nog geen rechten aan de bewoner of de eigenaar om te zeggen dat de gemeente de water stand maar naar omlaag moet doen. Een kelder hoort in principe natuurlijk wel waterdicht te zijn. Als er ergens in een weiland een boerderij ligt met een grondwaterstand van 20 cm. onder het maaiveld dan zal die boer niet kunnen klagen over water in de kelder als er ergens lekken in de kelder zitten, zeker niet bij een gemeente of bij een waterschap. Als de man klachten heeft moet hij zich wenden en natuurlijk in de eerste plaats, tot de eigenaar die voor het grote onderhoud van het pand verantwoordelijk is. Hij weet wel, dat dit een moeilijke zaak is, want de eigenaar heeft ge zegd dat deze man er best in mag wonen, maar er verder niets aan te zullen doen. Dan komt men er gemakkelijk toe om te zeggen dat de gemeente, die een hogere waterstand in de haven heeft gemaakt, maar over de brug moet komen. Hij meent dat het zo vooral niet gezien moest worden. Op de eerste plaats is het zeker een zaak voor de eigenaar die moet zorgen dat de kelder waterdicht is. Hij heeft echter ook wel begrip voor diens standpunt, maar deze kelders, en dus niet alleen de onderhavige maar ook andere, zijn oud; de stenen zijn door de tand des tijds aangeknaagd en ook de specie die er tussen zit. Zo kunnen gemakkelijk lekkages ont staan waardoor er grondwater - want dat is het toch eigenlijk wel - naar binnen komt. Het merkwaardige is ook, dat het peil in de kelder hoger is dan dat in de haven, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat de invloed van de haven toch niet zo groot is. Hij wil die invloed echter beslist niet ontkennen. Het zou mogelijk zijn dat door de kademuren water in de grond naast de haven kan komen, en dat dat dan zo in de kelders terecht komt. Dat is dus geen on mogelijkheid.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1975 | | pagina 127