5
Ik zou dan thans iets willen zeggen over het funktioneren van de gemeenteraad als zo
danig. Ik heb het vroeger al zo vaak gezegd en ook verschillende fractievoorzitters
hebben dat in hun beschouwingen naar voren gebracht: De gemeenteraad is geen
volksvertegenwoordigend parlement maar een gekozen bestuur.
En dat is heel wat anders.
De vervangbaarheid van de regering zit hierin, dat de regering door de Kroon wordt
benoemd maar verantwoording schuldig is aan het parlement; het parlement kan voor
namelijk door middel van het in 1848 tot stand gekomen begrotingsrecht de minister
dwingen om heen te gaan. Het budgetrecht is daarom de hoeksteen van de macht van
het parlement. De stok achter de deur is immers het afkeuren van de begroting en
het onthouden aan de regering van de gelden. De rijksbegroting wordt bij wet vastge
steld en als de Tweede Kamer haar stem niet geeft, dan is het al zonder meer ver
keken.
In de gemeenteraad is dat anders. De gemeenteraad is een gekozen bestuur.
De vervangbaarheid van de gemeenteraad zit in de gemeenteraadsverkiezingen.
Tussentijds kan de gemeenteraad niet worden vervangen, tenzij door een geweldige in
greep van de rijksoverheid. B.v. als de gemeente onbestuurbaar wordt verklaard,
maar die uitzondering laat ik buiten beschouwing.
De gemeenteraad is dus voor die vier jaar onvervangbaar, maar het is een GEKOZEN
bestuur. De gemeenteraad funktioneert dus in die vier jaar volkomen autonoom, be
houdens hogere goedkeuringen. Dat legt natuurlijk op die gemeenteraad een geweldige
plicht van inderdaad die democratische gezindheid gedurende die vier jaar.
Maar de gemeenteraad en de individuele gemeenteraadsleden moeten zich altijd be
wust zijn van het feit, dat ze bestuur zijn en dat ze er niet zijn om deelbelangen te be
hartigen. Ze kunnen wel deelbelangen naar voren brengen, maar de gemeenteraad zelf
zal altijd die bestuurshouding moeten aannemen van het zoeken naar de beste oplossing
voor het totaal. En dat ligt wezenlijk anders dan bij een parlement, waar de parle
mentsleden inderdaad aspecten kunnen verdedigen en zo hun stem eventueel uitbrengen.
Want daar ligt het besturen immers bij de regering.
Een tweede belangrijk aspect is de verhouding tot B. W. Steeds opnieuw wordt de
vergissing gemaakt, dat de gemeenteraad zich ten opzichte van voorstellen van B. W.
opstelt als volksvertegenwoordiging ten opzichte van een regeringsvoorstel.
Zo is het niet.
In zoverre B. W. in de raad zitten, d. w. z. in de raad bepaalde zaken ter sprake
brengen, zijn het zaken die ter competentie staan van de raad. B. W. fungeren daar
uitsluitend als voorbereidingscommissie van de raad, maar de raad neemt het besluit.
B. W. hebben ook andere taken, zoals de uitvoering van bepaalde rijkswetten, en
voor wat ze op dat terrein doen, kan de raad ze wel ter verantwoording roepen.
Maar de raad kan geen ander besluit nemen en geen voorschriften maken.
Eventueel kan de raad een motie aannemen, maar de raad kan zelf geen andere maat
regelen nemen.
Dit jaar staan we dan voor de gemeenteraadsverkiezingen, waarvan ik hoop dat deze
op zichzelf in de sfeer gebeuren van de jongste algemene beschouwingen, die zo voor
treffelijk waren; niet in de sfeer van persoonlijke strijd, zoals we die in Bergen op
Zoom in het verleden wel eens ooit gekend hebben, hoewel de vorige verkiezingen
veel minder dan vroeger.
Ik hoop dat die lijn van faire verkiezingsstrijd dit jaar wordt voortgezet.
Ik heb daar alle hoop op, gezien de sfeer van de laatste algemene beschouwingen.
Maar dan komt natuurlijk het tweede hete hangijzer om de hoek kijken en dat zijn de
wethoudersverkiezingen. Die wethoudersverkiezingen zijn natuurlijk geheel een zaak
van de raad. De voorzitter oefent geen enkele invloed uit - en tracht zelfs niet om
dat te doen - op de keuze van personen uit de raad. Die verantwoordelijkheid ligt
totaal bij de leden van de raad.
Als ik dan toch iets zeg over hoe een college er uit zou moeten zien, dan is dat niet
op personen en niet op partijen bedoeld, maar gewoon in het algemeen: Hoe funktio
neren raad en college tezamen het best. En dan vind ik persoonlijk, dat, waar de raad
een gekozen bestuur is, het voor de hand ligt, dat het college, in zoverre het met de
raad te maken heeft - als voorbereidingscommissie van de raad dus - het vertrou
wen heeft van zoveel mogelijk raadsleden. En dat betekent - in de praktijk vertaald -
een afspiegelingscollege.
Een programma-college, waarover gesproken is, heeft natuurlijk in zekere zin wel
voordelen. Met name voor de kiezer, die door de keuze van bepaalde personen tevoren