28 De heer WE STERHOF heeft eigenlijk wel een adequaat antwoord gemist op zijn opmer king in eerste termijn, dat in een zo laat stadi um de raad pas is ingelicht en dat de raad nu in 1 week tijd deze hele problematiek moet zien te doorgronden. In dat kader kan hij ook heel goed het voorstel van de heer Broos begrijpen, die om een maand uitstel heeft gevraagd. Hij meent echter, dat daarmee niets wordt opgelost. Zoals de wethouder zei, wordt de zaak er alleen maar weer duurder mee. Uit een oogpunt van werkgelegenheid dacht hij dat het verder nodig was om een aantal mensen zo vlug mogelijk weer aan de slag te krijgen. Wat de werkgelegenheid betreft wil de VOOR ZITT ER wel even zeggen de cijfers van februari te hebben gekregen waaruit blijkt, dat bij de arbeidsreserve - zoals dat tegen woordig met een mooi woord heet - in Bergen op Zoom op het ogenblik 499 mensen staan ingeschreven in de bouwvak-sector. Dat is 40% van het geheel. De heer WEST ER II OF dankt de voorzitter voor deze interruptie. Hij wil nog even iets zeggen over dat tijdig overleg. Dit zijn natuurlijk plannen - en de wethouder zegt dan wel in de commissie grondzaken wel eens iets te hebben gezegd, maar dat is dan natuurlijk wel heel vaag en zonder concrete gegevens - die bij het college al een paar maanden geleden bekend waren. En dan misschien niet over een exacte huur, maar toch wel in grote lijnen. Was het nu zo'n onoverkomelijk bezwaar geweest - en als men het nog niet naar buiten wilde hebben dan voor zijn part in een besloten zitting - om de raad hierover alvast eens in te lichten, wil hij vragen. De raad had er dan alvast eens over kunnen nadenken, over de problematiek van dit toch wel ingrijpende voorstel. Op die ernstige kritiek die spreker daarover in eerste termijn had, heeft hij eigenlijk geen antwoord gehad. Verder meent hij, dat in de discussie teveel wordt uitgegaan van wenselijkheden. Ook hij heeft in de raad al diverse malen een pleidooi gehouden om met de hoogbouw te stoppen en nu eindelijk eens wat meer aan laagbouw te gaan doen. Hij is op dit moment wat dat betreft heus niet van gedachten veranderd. Hij meent dat de raad nu eens heel concreet moet zeggen, niet van we hebben liever dit en we hebben liever dat, maar gewoon of door dit concrete voorstel voor de laagst betaalden in onze samenleving iets verkregen kan gaan worden. Natuurlijk heeft hij ook liever mooie bejaarden-bungalows en eengezinswoningen. Hier wordt gesproken over een plan dat niet uit de gemeentelijke instantie is voortgekomen maar het is gewoon van hogerhand aange boden, De provinciale instanties zeggen: jullie kunnen 130 woningwetwoningen extra krij gen; er is een compleet plan. zoals het in Roosendaal is neergezetdus het is een herha ling; hij heeft ook al gezegd, da.t er een hele hoop nadelen aan zitten maar het doorslag gevende is toch niet, dat men liever een heleboel andere dingen heeft maar alleen, of er nu ja of nee gezegd wordt tegen dit voorstel. Zegt men nee, dan krijgt men niets. Dat is het probleem, waar de raad nu voor staat. Dan kan men wel zeggen dat het om een goedkope bouw gaat, maar een feit is ook, dat men tot in lengte van jaren met deze puist zal blijven zitten. Maar dat is de konsekwentie, Die moet men zich wel realiseren. Men moet niet praten over wat wenselijk is, maar gewoon over: Doen we het of doen we het niet. Er werd ook nog eens gepraat over import van bejaarden. Hij dacht wel, dat de woningbouw vereniging in deze een beleid zou voeren om deze goedkope woningen aan de eigen inwoners ter beschikking te stellen. Dat hoeft voor hem geen punt van discussie te zijn. Het is de heer G ORRIS SE N bij deze discussie opgevallen, dat het er op lijkt, of hier alleen maar welvaartsmensen aan het woord zijn. Die geen honger hebben naar woningen. Terwijl er op verschillende plaatsen bij verschillende groepen van mensen duidelijk een honger is naar woningen. Het is inderdaad een moeilijke zaak. Dat heeft hij al eerder gezegd. Hij kan b. v. niet goed begrijpen, dat de heer de Jaeger, die zelf in een flat woont, die, als spreker goed is ingelicht verschillende malen bemiddeld heeft om mensen uit eengezinswoningen in een flat onder te brengen, deze woongelegenheid zo afwijst eigen lijk. Hij heeft zelf ook wel relaties in die flats en op basis van vrijwilligheid doet zijn vrouw daar wel eens wat. Het valt hem altijd op, dat daar een heleboel mensen zo gelukkig zijn dat zij dit soort woongelegenheid hebben. Natuurlijk woont de een graag laag en de ander woont wat hoger, maar heel veel mensen'in deze flatbouw zijn gelukkig door de om standigheden waarin zij verkeren; dat kan financieel zijn maar ook op een andere wijze. Als hij dan als voorzitter van een grote fractie dikwijls in aanraking komt met mensen die zijn bemiddeling vragen om alsjeblieft voor een woning te zorgen omdat zij in de nood waarin zij verkeren willen worden geholpen, dan kan hij niet goed begrijpen dat anderen daarmee niet in aanraking komen en dat dat allemaal maar van de tafel wordt geveegd. Ook dat cijfer van 500 wachtenden in de serviceflats en in de andere flats.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 99