19 De heer HENDRIKS heeft nog geen antwoord op zijn vraag gehad. De heer G ORRIS S E N zegt, dat de voorzitter zoeven dat vermogen van het ABG heeft aangekaart In het verleden is er al eens meer over gesproken om dat zo spoedig mogelijk eens uit de doeken te gaan doen. Hij wil vragen of er aanwijzingen zijn dat de vertragingen die kennelijk zijn ontstaan op een of andere wijze grote moeilijkheden veroorzaken. De VOORZITTER wil eerst even de heer Hendriks mededelen, uit de krant te hebben gelezen, dat er een ondernemingsraad is opgericht in het ABG. Hoe dat precies functio neert weet het college niet. Daarover heeft het college ook geen rechtstreekse zeggingschap. Ook geen enkele inspraak-mogelijkheid. Het ABG is n. 1. geen gemeentelijke instelling, maar een overheids-instelling waarbij aan de gemeente wel een bepaalde controlerende taak is opgelegd en ook aan GS weer een andere controlerende taak. Het is geen echte ge meentelijke instelling die als het ware van gemeentewege instructies kan ontvangen De Heren N IJ PELS en BROOS zouden de voorzitter willen vragen, wat het dan wel is. De voorzitter zegt n.l. wat het niet is en zij zouden willen weten wat het dan wel is. De VOORZITTER meent toch duidelijk te hebben gezegd, dat het een overheids-instelling is die bij reglement voor een deel door de gemeente en voor een ander deel door GS wordt gecontroleerd. Hij dacht verder, dat de regenten toch zeker moesten weten wat het precies is. Als die dat nu nog niet weten, weet hij het ook niet meer. Dan moet men artikel 27 van de rompwet van de instellingen voor weldadigheid en artikel 9 van het reglement van de insteHing ABG nog maar eens goed nalezen en dan zal men pre cies weten welke positie het ABG inneemt. De heer BROOS wil dan wel eens weten waarom de juridische adviseurs van het college dan maanden en maanden werk hebben om daar achter te komen. Zij zijn er nu nog niet uit. De VOORZITTER is het daar niet mee eens. Een regent moet toch weten, wat voor ding hij bestuurt, dacht hij. Het college is er al heel lang uit. Een ander punt wat hij verder wil aanhalen, waarom het college daar vroeger nooit iets over heeft gezegd, is dan, dat al een hele tijd veel zorg en aandacht besteed is aan de structuur van het ABG en dat er ook een modus is ontworpen om een verpleeginrichting te ontwerpen die kostendekkend zou zijn. Dat is toen niet gelukt en het college heeft zich daar op een gegeven moment toen maar bij neergelegd. De raad heeft daar volledig kennis van genomen. De raad heeft dat rapport gehad en de raad heeft daar een uitspraak over gedaan enzovoorts. Die hele geschiedenis zal men in de notulen van de raad terug kunnen vinden. Op het ogenblik zegt het college, dat in de exploitatie-structuur van het ABG een soort erfzonde zit waardoor dat blijft doorzieken. Het tekort wordt groot. Daar wordt door het college dan bezorgdheid Xiltge sproken. /over Verder wil het college op dit moment niet gaan, want het kan moeilijk de raad voorstellen om die niet-sluitende begroting dan maar niet goed te keuren. Dan zou men een mooi tableau krijgen. De zorg is echter wel aanwezig en hij hoopt en vertrouwt dat het regenten-college er alles agri zal doen - en dat staat ook in het pre-advies - om die exploitatie recht te trékken. Het gaat dan alleen maar over dat ene dingetje wat B. W. aan de raad heeft geschreven. Dat heeft geen enkel nut om dat nu in te trekken, want het is nu meer in de publiciteit gekomen dan ooit. Mede door dit debat. Verschillende raadsleden menen, dat dit niet door dit debat is gekomen. De VOORZITTER wil even op de letterlijke tekst van die zin komen Waarom heeft het college dat nu geschreven. Dat is gebeurd, omdat in de brief van het regenten-college het tekort volledig wordt toegeschreven aan bestuurs-beslissingen in het verleden. Het college meent, dat het gedeeltelijk een feit is van best uursbeslissingen en anderszins misschien een feit van onontkoombaarhedenDoor deze zinsnede heeft het college niet het huidige regenten-college een veeg uit de pan willen geven maar alleen het vorige regenten-college niet de volledige schuld willen geven zoals dat in de brief van het huidige regenten-college naar voren kwam. Zo moet men dit zien. De heer NI JPE LS leest de zin echter anders. De V O OR Z IT T E R dacht het nu duidelijk genoeg te hebben uitgelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 90