3 zijn vooral verzoeken om subsidie. Subsidie vragen betekent aan de gemeentelijke overheid vragen, om de rest van de burgerij te dwingen daaraan mee te betalen. Dat moet men altijd goed voor ogen houden. En vandaar dat men b. v. ook op het gebied van de cultuur - dat staat heel duidelijk in de cultuurnota - het gemeenschapsbelang van de te subsidiëren activiteiten moet onder kennen, want dan heeft men immers een titel. Naarmate het meer gemeenschapsbelang is, is de aanspraak op de gemeenschappelijke middelen ook duidelijker en groter; En dat betekent niet - of hoeft het althans niet te betekenen - dat het voor iedere bur ger afzonderlijk van belang is, maar wel voor het totaal. Want voor een aantal burgers zal het voetballen of het sportterrein helemaal niet belangrijk zijn, maar in het totaal van het gemeenschapsleven is het een strikte noodzakelijkheid. Datzelfde geldt b. v. ook voor een gemeentelijk museum. In de totaliteit van de samen leving zijn deze zaken onmisbaar en daarom een overheidstaak. Want de overheidstaak is nu eenmaal het behartigen van het gemeenschappelijk belang. Daartoe collectiveert de overheid de middelen. De overheid maakt n.l. van privé-inkomsten, via belastingen e. d. gemeenschapsmidde len, welke ten bate van de gemeenschap worden aangewend. Nu zit er een geweldige technische moeilijkheid in een maatschappij als de onze, om dit ten uitvoer te brengen. Wanneer men kijkt naar een of ander Amerikaans pioniers- dorpje, zoals het in simpele vormen in films wordt voorgetoverd, dan ziet men daar heel duidelijk het funktioneren van het lokale bestuur als een gemeenschappelijkheid. Dat is een heel kleine gemeenschap, waarin men inderdaad bepaalde functies gezamen lijk verricht. Daar ligt het dus heel duidelijk, ofschoon van de andere kant de over heidstaak daar natuurlijk ook zeer beperkt is. Het komt in feite neer op een klein beet je handhaving van de openbare orde en mogelijk ook op het gebied van het onderwijs ligt er een overheidstaak. Maar in onze overontwikkelde maatschappij is het behartigen van het gemeenschappelijk belang, en vooral de voorzieningen die daarvoor nodig zijn, een zó ontstellend ingewik kelde zaak geworden, dat op de deelgebieden alleen experts eigenlijk nog maar zinnig kunnen meepraten. En dan wordt het bijzonder moeilijk om de idealen in de praktijk om te zetten. Daar is een vertrouwensrelatie voor nodig, omdat men vanuit de funktie van de gezagsdragers open moet staan voor de wensen van de burgerij en ze niet op voorhand van de tafel moet schuiven. Juist dht is die openheid, die dienstbaarheid, die b. v. gestalte krijgt in de hu idige inspraakprocedures, waar mensen gelegenheid wordt gegeven om over bepaalde zaken te praten. Maar van de andere kant moet het ook zo zijn, dat de burgers ook vertrouwen dat de mensen aan wie zij hun stem gegeven hebben, het algemeen belang zullen behartigen en dat de experts, die het bestuur moeten voorlichten, ook inderdaad in die dienstbaar heid meedoen. Want die experts hebben geen rechtstreekse verantwoordelijkheid, maar adviserende functies, ofschoon heel belangrijk natuurlijk. Immers, de bestuurder - wie het ook is, dagelijks of algemeen bestuur - zal op een gegeven moment moeten vertrouwen op adviezen. Dat betekent, dat die democratische gezindheid van openstaan, algemeen belang behartigen, kortom die dienstbaarheid, natuurlijk niet alleen in de bestuurder aanwezig moet zijn, maar ook in de adviseurs. Anders zou n. 1. langs die kant toch een soort aristocratie van de techniek ontstaan, wat men dan tegenwoordig de technocraten noemt. En die zouden op een bepaald moment hun macht kunnen misbrui ken, wanneer zij niet van diezelfde democratische gezindheid zouden blijkgeven. Dan zou men in technisch hobby-isme kunnen vervallen. Met technisch bedoel ik hier overigens niet alleen wegenaanleg of iets dergelijks, maar dat geldt ook voor cultuurgebieden en andere ideële zaken, zoals b. v. het maatschappe lijk werk. Overal waar op een gegeven moment experts aan te pas komen, de enigen in feite die het probleem in volle omvang kunnen overzien, moet die democratische ge zindheid duidelijk aanwezig zijn, omdat anders het bestuur èn de burgerij op een dwaal spoor worden geleid Ik wil in dit kader ook graag iets zeggen over de rol van actiegroepen. Ik ben van mening, dat deze een nuttige functie verrichten, omdat ze de man achter zijn bureau - wie het ook zij - eventueel attenderen op ontwikkelingen, waar deze in een bepaalde bedrijfsblindheid aan voorbij zou kunnen gaan. Actiegroepen moeten dus ge hoord worden en niet bij voorbaat naar het gebied van rellenschoppers verwezen worden. In het maatschappelijk rollenspel verrichten ze een nuttige functie, maar van de andere kant moeten ze natuurlijk ook weten, dat de democratisch gezinde bestuurder meer te

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 7