7
De heer NIJPE LS meent dat er wel eens meer zo'n dergelijke zaak is geweest maar
dat was dan van een eigenaar op de Balsebaan. Toen is de gemeente er mee afgekomen
door er een hekje omheen te zetten. Voor de rest zal men ook niets meer kunnen doen,
dacht hij. Ook niet tegen het Kerkbestuur in dit geval. Hij wil nog wel even een tip geven.
De gemeente zal van het Kerkbestuur ook de kerk kunnen aankopen en zal er dan maar een
sportzaal voor de wijk van moeten maken. Dan is men er van af.
Mevrouw VLUG wil ook nog even opmerken, dat iedereen in de veronderstelling leefde
dat die firma eigenaresse was. Zij meent ook, dat dit volkomen terecht was want ieder
raadslid heeft van die firma een heel dossier thuis gehad, waarin men zich toch daarvoor
uitgaf.
De VOORZITTER zegt, dat ook het college die stukken heeft thuisgehad destijds.
Het weet ook niet hoe de verhoudingen nu precies liggen.
Een feit is nu komen vast te staan en dat is, dat de gemeente met die hele firma nu niets
meer te maken heeft doch alleen maar met de kadastrale eigenaar»
De heer N IJ P E L S wil nog even opmerken, dat de gemeente de kadastrale gegevens bij
verkoop doorkrijgt. Hijvindt het dan ook eigenlijk een verzuim van het college dat dit niet
op het kadaster is nagekeken.
De heer VAN HEIJST z egt, dat de gegevens alleen worden doorgegeven aan de gemeente
als de akte gepasseerd is. In dit geval is de akte kennelijk niet gepasseerd en komen er
dus ook geen gegevens.
Bij punt t. wil mevrouw VLUG even zeggen, dat zij haar waardering hierover wil
uitspreken. Het zit bijzonder goed in elkaar. Zij wil even nadrukkelijk naar voren brengen
dat er heel veel om inspraak wordt geroepen en dat hier nu een nieuw inspraak-kanaal
wordt ge-opend. Zij leest in artikel 16 dat, nadat ieder lid over een bepaald agendapunt
het woord heeft kunnen voeren ook het eventueel aanwezige publiek de gelegenheid krijgt
om over dat agendapunt het woord te voeren. In artikel 38 en 39 wordt dan verder gesteld,
dat het publiek aan de rondvraag kan deelnemen. Zij vindt dit een wel heel nieuw element
in de commissievergaderingen en zij is er, speciaal wat de MAR betreft, bijzonder blij
mee. Zij hoopt dat er heel veel gebruik van zal worden gemaakt.
Bij punt u. zegt mevrouw VLUG, dat zij daarin onder meer heeft gelezen, dat het voor
ontwerp van de wet op de stadsvernieuwing nog dit jaar zal worden gepubliceerd en dat het
de bedoeling is dat dit voorontwerp ter discussie wordt gesteld. In de loop van volgend
jaar zal dan het definitieve ontwerp komen. Zij weet niet of de raad ook gelegenheid krijgt
om aan die discussie deel te nemen maar mocht dat wel zo zijn, dan zou zij graag zien
dat hierop in ieder geval wordt ingehaakt en dat de raadsleden dan ook zo vroeg mogelijk
worden gedocumenteerd.
Wat het laatste betreft kan de heer H aRT E L zeggen, dat het vanzelfsprekend is, dat ook
de raad zoveel mogelijk bij dat overleg zal worden betrokken. Dat blijkt wel uit het feit,
dat nu ook de oriënteringsnota aan de raad is aangeboden. Hij hoopt dan maar dat in de
nieuwe wet wat concreter tewerk zal worden gegaan als in deze oriënteringsnota want daar
is nog betrekkelijk weinig concreets uit te halen naar hij meent.
Over punt 1. zegt de heer HENDRIKS, dat er hierin wordt gesproken over "het genot
van de jacht". Op dit ogenblik schrijven wij 1974 en hij meent, dat met het oog op het
leven, het "genot" van de jacht wel een misplaatste uitdrukking was.
Hij wil vragen, of het niet anders kan worden gesteld. Hij vindt het niet meer in deze tijd
passen.
De VOORZITTER zegt, dat de woorden van de heer Hendriks hem doen denken aan
een artikel, dat hij vorige week in "De Nederlandse Jager" heeft gelezen waar op de nieuwe
jachtwet door de vereniging tot bescherming van dieren deze zelfde opmerking werd ge
maakt. Men kan natuurlijk over dat "genot" heel lang twisten. Hij wil dat graag eens tot
een andere keer bewaren. In de term van de wet betekent "genot" niets anders dan
"gebruik", het vruchtgebruik. In de term van de wet heeft het geen enkele heugelijke
of onheugelijke betekenis. De term komt ook in de jachtwet voor. Als het daar eens uit
zou gaan, zal het ook in andere stukken niet meer worden gebruikt.
De heer NIJPE LS wil vragen, waarom de jacht niet wordt verpacht.