6 Hoe moet het verder aan de raad worden verkocht om op een eerder genomen besluit terug te komen om dan die firma maar ruim baan te gaan geven. Dat is nu klaarblijkelijk gevonden, door bekend te maken dat volgens de kadastrale ge gevens de zogenaamde koper geen eigenaar is. Dat vindt hij een geweldige vondst. Althans, zo komt dat op hem over. Of dat nu juist of onjuist is, zal uiteraard vanachter de tafel worden ontkend. Hem interesseert nu echter meer of, gegeven de situatie zoals die nu werd geschetst het college kan zeggen wat het nu van plan is. Hij moet toch aannemen, dat het college, gezien deze ontwikkelingen, nieuwe plannen heeft Hij is er dan vreselijk benieuwd naar om deze plannen vanavond van het college te ver nemen. De heer HERTEL kan inderdaad zeggen, dat uit de kadastrale gegevens onlangs bleek dat het Kerkbestuur nog steeds eigenaar is. Dat was ook voor het college een verrassing, even goed als het dat klaarblijkelijk voor de raad is. Wat nu de verdere plannen zijn Daar kan hij op dit moment nog niets over zeggen want dat is ook in B, W. nog niet be sproken. Zo kort geleden is dit laatste gegeven op het college afgekomen. Hij wil nog wel even ingaan op de woorden van de heer Franken. Het is echt niet zo dat er maar een briefje wordt geschreven en dat men dan wel verder zal zien. Op een gegeven moment wordt bij dergelijke zaken wel degelijk aandacht besteed aan het feit of er maatregelen worden genomen of niet. Het is wel meer gebeurd dat de gemeente, na aanmaning, het initiatief heeft genomen en op kosten van de eigenaar de zaken heeft opgeknapt. Hij dacht dat in het algemeen wel gezegd kon worden - en daarmee sluit hij dan naar zijn mening aan bij de woorden van de heer Leijs - dat de zaken nu gelukkig wel wat gunstiger zijn komen te liggen, nu bekend is dat niet de eigenaar die voor eigenaar is aangezien eigenaar is, maar het Kerkbestuur. Nu breekt bij de heer N IJ P E L S toch echt de klomp. Er zijn voorstellen in de raad geweest, niet beter wetende of die firma uit Breda was de eigenaar en nu krijgt de raad plompverloren van de wethouder te horen dat die geen eige naar is. Er zijn al procedures aangegaan, ook tegen de gemeente. Alles voor niets. De heer BROOS dacht, dat het er voor de gemeente goed uitziet, als een deskundige onder de raadsleden er zó over denkt. De V O OR Z IT T E R wil nu wel even iets zeggen. Het is n. 1. zo, dat de gemeente zowel B. W als de raad als totaliteit, is afgegaan op het feit dat de duidelijke schijn is gewekt dat de firma uit Breda eigenaresse was omdat die er daar iets mee wilde gaan doen. Die had er daar bepaalde plannen mee en de raad en het college hebben daar bepaalde opstellingen tegen gehad. Het college heeft in de raad toen op een gegeven moment een verandering van bestemmingsplan voorge steld hetgeen nu door GS is afgekeurd. Normaal was er geen enkele reden om te veronderstellen dat de nieuwe firma, geen eige naresse was. Nu blijkt opeens bij nader onderzoek - eerlijk gezegd op aanwijzing van een tipgever - dat de zaken anders liggen. Hij meent dat zoiets nog nooit vertoond is. Daar stond ook het college raar van te kijken. Bij het kadaster blijkt de zaak niet over geschreven te zijn. Er is getracht om bij de notaris inzage te krijgen van het voorlopig koopcontract en wat daar nu allemaal in bedisseld staat maar die notaris geeft dat na tuurlijk niet. Vandaar dat het college op de vraag, wie er nu feitelijk eigenaar is alleen maar kan antwoorden: voor de gemeente is maar één eigenaar mogelijk en dat is degene die bij het kadaster als eigenaar staat ingeschreven. Als de raad dan zegt: Dat is ook wat moois, moet het college zeggen: Akkoord. Dat vinden wij ook. Als de heer Helsloot denkt dat de raad door het college een beetje in de mangel wordt genomen gaat deze toch iets te ver. Het college voelt zich eerder in de mangel ge nomen. Omdat werd onderhandeld met iemand die zich als eigenaar opwierp en het in feite niet is. Hij wil duidelijk zeggen, dat het zeker geen maneuvre is van het college om de raad alsnog tot concessies te bewegen wat betreft de toekomstige bestemming. Dat zoekt de heer Helsloot er n.l. achter, meent spreker. Met de hand op het hart kan hij hem verzekeren, dat dit persé niet waar is. Het is voor het college als een volslagen verrassing gekomen en als de heer H&rtel namens het college tegen de heer Franken zegt: Op de eerste plaats zorgen dat het gevaar verme den wordt en anders wordt verdergegaan op kosten van de eigenaar, is dat inderdaad het vaste voornemen van het college.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 77