De heer NI JPE LS meent, dat het ook bij premie-woningen is gebeurd. De heer BROOS vindt, hoe men er verder ook over denkt, het toch wel een compli ment waard, dat er nu iets uit de bus gaat komen. Hij wil toch nog even terugkomen op hetgeen hij in eerste instantie heeft gezegd, n. 1. dat het college in-konsekwent is. Dat heeft hij bewust gezegd en hij wil dat ook wel toelichten. Het is zo, dat nfe. het op maken van contracten waarin wél die vervreemdingsclausule werd opgenomen, deze aan de orde zijnde voorlopige koopakte werd opgemaakt. Op het moment dat dit con tract tot stand kwam, wist de wethouder al dat er over vervreemding zou worden ge sproken. Op grond daarvan vindt spreker daarom het college nu in-konsekwent. De heer A. J. FRANKEN zegt, dat de wethouder het heeft gehad over de vervreem dingsclausule, die waarschijnlijk niet door deze kopers geaccepteerd zal worden. Spreker zou dan willen vragen, of dit al een hard gegeven is of is het maar een ver onderstelling van de wethouder. Als dit laatste inderdaad het geval is, zou hij het college toch willen vragen om deze clausule alsnog aan deze kopers voor te leggen. Er is toch maar een voorlopig contract getekend. - Me vrouw E L S E M A N heeft geen antwoord gekregen op haar vraag, hoe het nu zit met de bewoners van die wijk. Is daar al wat meer perspectief voor. Het gaat hier om huisjes die andere bewoners krijgen dus niet om mensen uit die buurt zelf. Dat zal wel eens een beetje steken, dacht zij. De heer GORRISSEN meent, dat de wethouder nog al zwaar geschut in stelling brengt als hij zegt, dat er dan nu in zekere zin opnieuw onderhandeld moet gaan worden waarbij men dan nooit weet waar men precies uitkomt. Spreker meent, dat deze poging toch gewaagd zal moeten worden maar dat het er in ieder geval niet op mag afspringen. Als het zó zou zijn, dat deze mensen dit absoluut zouden weigeren, moet er in vredesnaam maar mee akkoord worden gegaan, dacht hij. De heer HELSLOOT heeft wat moeite met de woorden van de heer Gorrissen. De wethouder heeft daarstraks verondersteld - en misschien weet deze dat ook wel zeker - dat de adspirant-kopers met een dergelijke voorwaarde niet akkoord zouden gaan. Dan is de constructie, die de heer Gorrissen nu ter tafel brengt een loze con structie en hij moet het dan derhalve ook eens zijn met de woorden van de heer Nij- pels. De heer VAN HEYST heeft alleen maar willen stellen, dat er een voorlopig koop contract is en dat dat in een vroeg stadium is afgesloten, n.l. in mei 1973. De heer NI J P E L S zegt, dat de raad wel wist dat dat zou gaan gebeuren, maar ver der is die daarin nooit gekend. Nu breekt bij de heer VAN HEYST toch de klomp. Het bedrag enzovoorts heeft vroe ger beslist onderdeel van bespreking in de raad uitgemaakt. De heer NIJ P E L S zegt, dat er bi j de stukken nooit een voorlopig koopcontract heeft gelegen. De heer VAN HEYST is er zeker van, dat onder andere de heer Nijpels er persoon lijk op heeft aangedrongen, dat er een voorlopig koopcontract moest worden afgesloten. Dat zijn de feiten. Als hij misschien een beetje nijdig wordt, komt dat daardoor, dat de heer Nijpels voortdurend onzin zit te vertellen. Hij wilde alleen maar stellen, dat er bij een contract 2 partijen zijn. Als een voorlopig koopcontract afgesloten en getekend is, en een van de partijen wenst de bepalingen te gaan wijzigen, is de andere partij, tenminste naar zijn mening, vrij. Daarvoor wilde hij de raad waarschuwen. Als gewoon in der minne kans wordt gezien, om die bepaling tegen vervreemding alsnog opgenomen te krijgen, en de andere partij gaat daarmee accoord zonder verdere consequenties, wil hij dat best proberen. Daarin zit het probleem niet. Als de andere partij dan echter zegt, dat daarmede de hele zaak op losse schroeven komt te staan,, dan staat het college daar. De raad zal dat nu maar moeten zeggen. De konsekwenties zullen dan echter verder voor de gemeente zijn. De heer NIJPELS meent, dat dat niet kan. Alle voorzieningen zijn al getroffen. De raad behoeft alleen nog maar ja te zeggen. Waar blijft men dan als raad. De heer H A R T E L zegt dat het perspectief voor de andere mensen in die wijk is, dat door het rijk wordt toegepast de rehabilitatie-regeling voor dit gebied, hetgeen be tekent, subsidies van 25%.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 25