20 hier een clausule wordt opgenomen tegen vervreemding. Ook mevrouw ELSE MAN heeft ongeveer hetzelfde probleem. Zij zou verder nog aan de wethouder willen vragen, of deze kopers ook toekomstige bewoners worden. Zijn dit dan mensen die tot hun oude liefde zijn teruggekeerd of voelen zij zich ertoe aangetrokken. Dit betreft nu huizen die leeg zijn en zij wil vragen of er al iets meer definitiefs is voor de mensen die daar al in huizen wonen in die buurt. De heer VAN HEYST wil zeggen, dat die bepaling tegen vervreemding inderdaad ontbreekt. Dit is practisch de eerste verkoop van het college in dit renovatiegebied; de hele zaak is in het begin van dit jaar 2 maal aan de orde geweest in de raad en hij meent dat het basis-contract dateert van mei 1973. Het eerste voorlopige contract dus. Toen is verzuimd om deze bepaling tegen vervreemding op te nemen. Waarschijnlijk ook wel, omdat daar voor het eerst werd ge-opereerd met gerenoveerde panden of te renoveren panden. In zekere zin was het college al gelukkig met het bod wat toen was uitgebracht. Daarop is toen een voorlopig koopcontract getekend en het probleem is, dat, als men nu op dit moment deze bepaling alsnog wenst in te voeren, de andere par tij niet meer aan dat contract gebonden is. Als een nieuwe voorwaarde in het contract opgenomen wil worden kan een tegenpartij zeggen, dat niet te willen aanvaarden en komt alles nog al op losse schroeven te staan, dacht spreker, tenminste, die mogelijkheid zit er in. De heer NI JP E LS wil er even tussen komen. De wethouder draait er weer omheen en gaat mee met de kliek, wil spreker haast zeggen want hij wordt er maar vuil om, De heer VAN HEYST zegt, dat de heer Nijpels dat vuil dan maar naar de Kragge moet brengen. Het college heeft bij dit eerste geval verzuimd om die vervreemdings bepaling bij de onderhandelingen aan de orde te stellen en hij dacht dat er hier toch voldoende mensen aanwezig waren met een zakelijke achtergrond, die kunnen begrij pen dat, als men in een later stadium alsnog die bepaling wenst opgenomen te zien, dat zeer grote problemen tengevolge kan hebben. Hij zou aan de raad willen vragen of liever, de raad er op willen wijzen, dat in vol gende gevallen deze fout niet meer is gemaakt. In zekere zin heeft men het in dit geval laten lopen. De raad kan nu het college de opdracht geven om maar opnieuw met de onderhandelingen te beginnen maar dan staat het college niet sterk, en hij moet dat de raad dan ook ten sterkste ontraden. Hij wil wel zeggen, dat het college dit zelf ziet als een beginfout bij de eerste pogingen om te renoveren pandjes over te dragen. Verder meent hij, dat het college helemaal niet in-konsekwent is in deze zaak. Pas nadien, dacht hij, is het college wat actiever geworden in de verkoop en nadien zijn ook de bepalingen verscherpt. Daarin is ook een zekere ontwikkeling merkbaar. Hij zou nog tegen de heer Nijpels willen zeggen, dat deze toch van een niet-intellectu- eel niet alles tegelijk kan verwachten. Misschien zal men dat dan ook een keer voor lief willen nemen. De heer HA RT E L kan als lid van de bouw-commissie rustig stellen, dat die bewo ners heel hard werken aan het geven van een eigen karakter aan deze woningen; dat zij wat inrichting betreft allerlei mogelijkheden willen hebben en krijgen, waaruit voor hem toch wel duidelijk is, dat deze mensen van plan zijn daar toch voor langere tijd te gaan wonen. Om de heer Gorrissen dan verder nog even te antwoorden, wil hij zeSgen, dat oudheidkundige en sociale motieven door deze heer naar voren werden gebracht, doch dat het college zoveel mogelijk tracht te streven naar een synthese tussen deze beide motieven, waarbij dan zeker het sociale motief niet uit het oog wordt verloren. De heer NI JP E LS wil graag even de heer van Heyst antwoorden. Die zei dat, als de raad het er niet mee eens is, dat eerste voorlopig koopcontract met die koper ongedaan is. Dan wordt het maar ongedaan gemaakt, vindt spreker en dat wordt er verder ge woon onderhandeld - en niet om die mensen daar nu de dupe van te laten worden - op dezelfde basis, met dezelfde prijs als in de voorlopige koopakte is genoemd, alleen onder toevoeging van deze vervreemdings-bepaling er dan wel bijgevoegd. Hij dacht, dat er dan niets aan de hand was. Als er begonnen moet worden, moet dat wel goed gebeuren, meent hij. Er moet nu niet worden gezegd, dat dit een nieuw systeem zou zijn. lo en 20 jaar geleden werden er ook al huizen verkocht met een dergelijke vervreemdingsclausule. De heer VAN HEYST zegt. dat het dan altijd nog om woningwet-woningen ging.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 24