19
wil hebben. Daar de heer Hartel altijd zo warm loopt voor de renovatie, kan spreker
niet begrijpen, dat deze nu zonder meer dit pand wil gaan verkopen en eist dat het
gesloopt gaat worden.
Hij heeft verder ook nog geen antwoord gehad op zijn vraag, hoe het nu moet met iemand
naast dat pand, die wel wil gaan renoveren. Hij meent dat deze straat er werkelijk op
achteruit zal gaan.
Hij kan hier dan ook geen belang voor het westelijk stadsdeel in zien.
De heer H ART E L dacht, dat deze zaak nu toch wel erg in het politieke vlak wordt
getrokken. In eerste instantie heeft het college getracht deze man een renovatie aan
te praten, maar dat had totaal geen zin. In dat geval had de koper het pand misschien
wel willen laten staan, maar dan onbewoond en dan wordt natuurlijk een veel akeliger
gezicht bereikt als dan wanneer het pand wordt afgebroken en er een keurige muur
komt waaraan dan verder nog nadere eisen worden gesteld.
Hij meent verder dat de panden die ernaast liggen, mits er voorzieningen aan de ge
vels worden getroffen en uiteraard is daartoe degene die afbreekt verplicht, er echt
niet op achteruit zullen gaan. Hij dacht eerder zelfs, op vooruit gaan.
Verder past dit dan helemaal in het kader van de renovatie van het westelijk stads
deel doordat men er op de eerste plaats op uit is om het woonmilieu te verbeteren.
Hij meent dat toch zeker wel gesteld kan worden, dat die koper uit de Lievevrouwe
straat door het verkrijgen van een stukje tuin achter zijn woning, het woonmilieu
duidelijk verbeterd ziet.
De heer DE JAEGER hoopt dan maar, dat de wethouder dat op de Dubbelstraat ook
niet zal gaan doen. Dat deze daar blinde muren gaat zetten. Dan zou het helemaal een
mooie zaak worden, meent hij.
De heer HARTEL dacht dat het zeer wel mogelijk is dat ook daar op sommige plaat
sen, om de bewoners wat meer ruimte achter de panden te geven, een zekere afslui
ting, maar dan wel aesthetisch verantwoord, zal komen.
De heer VAN HEYST meent dat dit voorstel de raad niet zou hebben bereikt, als
de kandidaat-koper zich tevoren niet schriftelijk akkoord had verklaard met alle voor
waarden. Hij vindt het dan een beetje flauw om nu van een raadslid te moeten horen,
dat die ene voorwaarde hem nu niet zo lekker ligt. Spreker kan zelfs zeggen, dat de
prijs hem niet zo erg ligt want er is aanvankelijk nogal wat over die prijs gebakeleid.
Dat was dus ook een kwestie van onderhandelen. Voor spreker en voor het college
moet toch wel het uitgangspunt zijn, het uiteindelijke akkoord tussen de gemeente en
de koper.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen, met de aantekening, dat
de heer de Jaeger wordt geacht te hebben tegengestemd.
10Ypoj&tfïljot yerkoop vanjde panden_Dubbel straat 12, 12a en 14.
(Verzameling 1974 no. RO/Ï3).
De heer GORRISSEN mist in de verkoopovereenkomst de bepaling tegen vervreem
ding, Dat vraagt hij daarom, omdat het hele woningherstel in de oude stadswijken nogal
gesubsidieerd wordt. Ook is in bepaalde gevallen sprake van een conflict van bepaalde
belangen, zou men haast zeggen, doordat de een als het ware sociaal gericht reno
veert - dus een verbetering van het woonmilieu voor de wijkbewoners - terwijl, zoals
O- v. in Maastricht is gebeurd, het ook wel als het ware oudheidkundig wordt gedaan;
om daardoor de stad meer het aanzien te geven van zoals het vroeger was.
Hij meent dat met dit soort woningverbeteringen ook speculatieve elementen kunnen
ontstaan. Ook bij de vorige koper is het zo geweest dat daarin een vervreemdings-bepa
ling is gemaakt van 5 jaar, waarbij, als die man dan binnen die 5 jaar weer wil gaan
verkopen, de gemeente eventueel het eerste recht heeft tot koop
Er zijn zelfs wel bepalingen van 10 jaar tegen vervreemding. Het valt hem op, dat dat
in dit geval helemaal ontbreekt en hij zou het college dan ook willen vragen wat de oor
zaak is, dat geen bepaling tegen vervreemding is opgenomen.
De heer BROOS vindt, dat het college op dit punt in-konsekwent is, mede gezien het
geen de heer Gorrissen daarnet heeft gezegd. Op grond van diens toelichting zou spre
ker willen vragen om dit voorstel terug te nemen en er deze clausule alsnog in op te
nemen.
De heer A. JFRANKEN zegt, dat de heer Gorrissen ook hem helemaal voor is ge
weest. Spreker had ook precies willen zeggen, wat deze heer heeft gezegd.
Zijn fractie zou ook graag zien, zoals dat ook bij andere voorstellen gebeurt, dat ook