27 De heer A. J. FRANKEN zegt dat dit hem volkomen duidelijk is. Als hij verder het woord bedrijf heeft genoemd, moet mevrouw Elseman hem niet ver keerd begrijpen. Als zich in dit gebied een ander bedrijf had gevestigd. Deze arts heeft zich daar niet gevestigd omdat hij zo'n medelijden heeft met die mensen in nood maar hij zal er zeker ook gaan verdienen. Zo zijn er ook andere bedrijven die zich daar kunnen gaan vestigen en die hadden dan. de toestemming van B. W. nodig gehad, krachtens dit voo rbe reiding sbesluit De VOORZITTER zegt dat het er dan maar aan ligt wat deze met het huis gaan doen. In alle geval is er in dit geval geen sprake van. Het gaat hier om een polikliniek en juridisch is er doodgewoon een artsenpraktijk gevestigd hier. Geen kliniek want als dat het geval was geweest, dan had het reglement van toezicht op ziekenhuizen enzovoorts in het geding gekomen. Tegen deze polikliniek kan dus geen enkel bezwaar zijn in die zin. Mevrouw Elseman haalde even het woord bedrijf aan. Spreker vindt het erg moeilijk om zich in de geestestoestand van een ander te verplaatsen. Men kan dit natuurlijk gaan brand merken als een bedrijf met zuiver winstbejag. Dat is dan het ene uiterste. Het andere uiterste is dat iemand zegt: Ik heb zoveel ellende op dit gebied gezien; ik stel me beschikbaar om. dit te gaan verhelpen. Daartussenin kan men dan nog allerlei stadia denken. Spreker zou geen oordeel durven geven over iemandsinnerlijke moreel, zeker niet wat dit betreft. De heer GORRIS8EN meent dat de voorzitter deze zaak uitstekend zakelijk verdedigd heeft. Behalve formele dingen zijn er ook nog wel andere zaken. De VOORZITTER wil even in de rede vallen nu de heer Gorrissen het over "verdedigd" heeft. Spreker heeft n.l. niets verdedigd. Hij heeft alleen maar betoogd, waarom B. W geen enkele stap hebben kunnen ondernemen Niet meer. Beslist niet. De heer GORRISSEN meent dat hier toch geen sprake is van een normale verhouding arts- patient. De heer NIJPELS wil even zeggen het volledig met de voorzitter eens te zijn. Dat op de eerste plaats. Hij vindt het niet juist, dat de heer Gorrissen een uitspraak van de raad vraagt met een motie. De voorzitter heeft al duidelijk benadrukt, dat de raad niets heeft uit te maken. Dat moet in den Haag gebeuren. Niemand zal hem kunnen verplichten om zijn mening kenbaar te maken. De heer GORRISSEN zegt, dat dat ook niet de bedoeling is. Hij wil toch wel graag vanuit de raad, als het enigszins kan, een protest laten horen o.a. bij de Officier van Justitie in Breda en aan het Ministerie van Justitie in den Haag, De raad is de vertegenwoordi ging van de bevolking en hij vindt het een normale zaak dat deze zaak, die zo zwaar onder de bevolking leeft, wordt medegedeeld aan de betreffende instanties. De heer NIJPELS wil de raad vragen of die zich eerst wil uitspreken of het goed is dat de heer Gorrissen over deze zaak met een moil e komt. De VOORZITTER zegt dat een motie, wanneer die voldoende wordt ondersteund, zonder meer kan worden, ingediend. Mevrouw VLUG zou wel eens willen weten wat voor motie er nu eigenlijk komt De heer GORRISSEN geeft daarop de volgende motie: "De gemeenteraad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 28 juni 1974, protesteert met klem tegen de vestiging van een abortus-polikliniek te Bergen op Zoom. Door deze vestiging worden naar de mening van de raad grote groepen van verschillende levensovertuigingen uit de bevolking van de gemeente en de regio ernstig in hun gevoelens gekwetst.De raad wijst dan ook de vestiging van een abortus-polikliniek af, ook al is deze volgens de berichten bedoeld voor buitenlandse vrouwen. De raad. verzoekt het college van B. W, namens de raad ernstige bezwaren tegen deze vestiging in te dienen bij zowel de Officier van Justitie te Breda als het Ministerie van Justitie te den Haag en verder alle ge-eigende maatregelen te nemen welke een vestiging van de abortus-polikliniek kunnen voorkomen c.q. tot opheffing-sluiting kunnen leiden. Verder wordt het college van B. W. verzocht de betrokken bedrijfs-eigenaren ernp te wijzen, dat de vestiging van een abortus polikliniek te Bergen op Zoom door de raad is afgewezen en de raad in de eerstvolgende vergadering te informeren over de gang van zaken betreffende deze poli kliniek. En gaat over tot de orde van de dag.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 214