I mms 15 dat het minder aan vernieling bloot stond als wanneer het gewoon openbaar bezit blijft. Mevrouw ELSEMAN maakt hieruit op dat dan alles maar omrasterd moet worden enzo voorts. De heer VAN HEUST zegt, dat helaas wel een beetje in die richting moet worden ge dacht. De heer PAREL heeft ook nog gelezen, dat de grond pas na 1 januari zijn beslag zou moeten krijgen. Hij vindt dat een nogal ruim begrip. 1 februari 1975 en 31 december 1975 die tijdsduur vindt hij nogal erg ruim. Hij wil vragen of er geen exacte datum kan worden vastgesteld. De heer VAN HEIJST zegt, dat het college zich daar niet aan gebonden heeft, hoewel het door de koper wel was verzocht. Als alles straks door de raad aanvaard is en als GS het voorstel goedkeurt, zal binnen enige maanden toch door hem moeten worden meegewerkt aan het passeren van de akte. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 11. Voorstel tot het aan Bouw- en AannemnjgsbedrijfJEverae^ tigd'te Steenbergen^ oïnader të noemen deidë(n[, verkopen vanbom%rond gelegen aan de K elde r man sl aan en de E rasmusiaan.^ (Verzameling 1974 no.RO/122). De heer DE JAEGER zegt, dat het voor de 2e maal is dat dit stuk grond aan deze firma wordt aangeboden.Hij vindt het een beetje zonderling, dat er de vorige keer niet over een bestemmingsplan is gesproken. Hij heeft niet uit de stukken kunnen vinden, waarom dat nu wel het geval is. Het verwondert he.m ook, dat het voorstel nu ongeveer hetzelfde is als de vorige keer. Hij wil vragen of in hef. college helemaal niet ter sprake is geko men op welke gronden die verkoop de vorige keer niet is doorgegaan. Nu komt ineens tot uiting, dat er een bestemmingsplan vigeert en op zijn zachtst uitge drukt vindt hij dat een beetje geheimzinnig. Het voorstel is dan wel om een stuk grond aan die firma te gaan verkopen, maar tegelijk wordt er dan ook nog gesproken over de bouw van een flat van 4-hoog. Hij vindt het echter geen 4-hoge flat, want onderin komt z.g. restaurant en garages en daar bovenop dan 4—hoog een fiat. Er is dan. dui delijk sprake van een 5-hoge flat, meent hij. Hij wil opmerken dat er in de tijd tussen het vaststellen van het bestemmingsplan en nu al heel veel flats zijn gebouwd en in zijn algemeenheid is de tendens dat men toch wel van de flats af wil. Wat hij ook niet begrijpt en hij hoopt dat het college hem daarover kan inlichten, is, dat dit een stichting wordt van een service-flat. Welke stichting is dat? Ook dat heeft hij niet uit de stukken kunnen lezen. Is die stichting al gevormd of gaat er een andere stich ting/over ontfermen, /zich Nu er een restaurant bij is gepland - hetgeen hij eerst nog moet zien - is er sprake van een service-flat zodat er maaltijden aan zijn verbonden. Dat restaurant vindt hij daar om wat geheimzinnig, omdat het maar voor 57 woningen is bedoeld. Hij kan niet begrijpen dat er hier nu weer een flat moet worden weggezet en dat er ver der helemaal geen rekening is gehouden met de requesten die de vorige keer waren bin nengekomen tegen dit plan. Hij begrijpt niet dat het bestaande bestemmingsplan door het college niet kan worden ver anderd en dat er dan laagbouw gepleegd, moet worden inplaats van een flat. Hij meent dat de gemeenschap meer zal zijn gebaat met laagbouw dan met hoogbouw. De heer HaRTEL kan zeggen, dat de vorige flat inderdaad niet volgens het bestemmings plan was. Er werd toen de toepassing van. artikel 19 aangevraagd maar dat werd afgewe zen. Het gevolg daarvan is geweest, dat de gegadigde toen volgens het bestemmingsplan is gaan werken. Hij meent dat de zaak toch wel wat wordt overtrokken, Onderin komt n.L geen restaurant maar een eetzaal voor diegenen uit de flat die daar een warme maaltijd willen gaan gebruiken. Het is ook gebruikelijk om te spreken van een 4-hoge flat mét een onderlaag inplaats van een flat van 5-hoog, Wat de plaats van de flat betreft moet hij toch weer terugkeren tot de theorie, dat juist in de/schil om de oude binnenstad /2e het de meest: juiste plaats is om flats te bouwen en dat is ook hier weer het geval. Daarvoor zijn verschillende argumenten, die hij een vorige keer al eens heeft geuit,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 202