M 11 voor volwassenen werkt.. Ook mevrouw ELSE MAN kan het met het voorliggend schrijven niet eens zijn. Aan de ene kant wordt er gezegd dat er al genoeg wordt gedaan aan vormingswerk voor volwassenen en aan de andere kant dat er helemaal niets wordt gedaan. Zij begrijpt niet hoe dat dan precies zit. Het is allemaal nog niet zo heel lang bezig en zij vindt dat het toch wel nodig is dat er aan wordt meegewerkt zodat dit werk door kan gaan. Ook mevrouw VLUG wil eerst even inhaken op de brief van de PPR inzake deze kwestie. Er wordt daarin gevraagd om de subsidie-aanvrage aan te houden, om R. W.de raad en de cultuurcommissie de gelegenheid te geven zich uitvoerig te informeren over doel stelling, werkwijze enzovoorts van deze stichting. Een gesprek tussen cultuurcommissie en stichting ligt ons inziens erg voor de hand, schrijft de PPR. Als zij er van uitgaat en zij neemt dan aan dat de commissie precies hetzelfde dossier kan inzien wat de raadsleden hebben kunnen inzien, vindt zij dat gewoon een gebrek aan eigen initiatief dat zij niets wetenwant er stond letterlijk alles in. Van a tot z» Zij heeft het bewuste boekje waar de heer Hendriks het over had, ook in het dossier gevonden en zij heeft dat duchtig doorgewerkt. Er zijn haar daarin een paar bijzonder nuchtere uitspraken opgevallen die zi j graag even wil citeren. "Een van de kenmerken van vormingswerk is, het kritische karakter ervan. Vorming houdt in dat Standpunt en opvattingen niet zonder meer worden overgenomen maar dat geprobeerd wordt de dingenzelf te doorgronden en verbanden te zien. Deze kritische functie van het vormingswerk wordt vaak als lastig en negatief ervaren met niet zelden als resultaat, dat het vormingswerk zelf als negatief bestempeld wordt. Zij vindt dit bijzonder zinnige opmerkingen van de schrijvers, die blijkbaar ook de werkers zelf zijn. Dat neemt zij tenminste aan. Omtrent het peilen van de behoefte wordt gezegd, "omdat deze behoefte meestal gesig naleerd wordt door mensen die spraken over behoeften van andere mensen was het op dat moment niet duidelijk of het hier ging om een levende dan wel een verborgen behoef te". "De ervaringen met proef-projecten zouden leren, dat het. aanbod de vraag op roept. Zij meent dat dit evenzeer een opmerking is met beide benen op de grond. Als de mensen vanuit dit standpunt dit werk doen, zou zij willen zeggen dan maar wat subsidie te geven. Of dat dan 10 cent per inwoner moet worden moet zij betwijfelen. Er zijn wel meer nuttige zaken in de raad behandeld die heel anders zijn weggekomen. In vergelijk wil zij dan eventjes het Brabants Landschap aanhalen. Dat ligt dan wel in een heel ander vlak maar evengoed ten bate van de gemeenschap wordt door die stichting bos en landgoederen aangekocht om voor de toekomst te bewaren 'Hier ter plaatse zijn dat zelfs 2 objecten. Vanwege het onderhoud daarvan werd hiervoor subsidie gevraagd. In eerste instantie kreeg die stichting toen 1 cent per inwoner Later had men naar zij meent nog eens een wat royalere bui en werd dat 2 cent per inwoner. Als deze stichting daar nu ook; eens mee zou willen starten zou zij dat helemaal niet. zo gek vinden. Verschillenden zullen zeggen dat de door haar getrokken vergelijking niet opgaat, doch zij vindt gewoon, dat ook dat Brabants Landschap voor de vorming heel belangrijk is. Zij maakt nog al eens excursies met kinderen naar die gebieden en vindt, dat deze zaken voor de vormingswaarde en het welzijn van de mens van groot belang zijn. De heer DEKKERS wil, alvorens op de juistheid van de brief in te gaan, even opmerken, dat hij toch wel graag zou willen weten hoe het nu precies gaat met concept-brieven en waarom deze brief in de cultuurcommissie in het openbaar behandeld is. Er is toch dacht hij een richtlijn van 30 juni 1972 om concept-brieven in besloten vergaderingen te behandelen. De vraag is of deze richtlijn nog van kracht is of dat deze heeft afge daan, Over de concept-brief wil hij zeggen, dat uit de stukken blijkt dat deze stichting een bijdrage vraagt van 10 cent per inwoner voor de bestrijding van de kosten van pro jecten, welk niet of niet volledig door het rijk en/of de provincie worden vergoed. De stichting heeft onlangs via CBMde toezegging gekregen nog gedurende 3 jaar te mogen werken om haar werk gestalte te geven. Via dat ministerie wordt 75% van de personeel- en bureaukosten vergoed; de provincie neemt de overige 25% voor haar rekening. In bedoelde concept-brief wordt niet zo maar gesteld dat .de gemeente geen subsidie ver leent voor het jaar 1974 doch er wordt daarvoor een duidelijke reden aangegeven.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 198