9 is aan een hogere superieur om er van tevoren van overtuigd te zijn. dat zijn beoordeling met alle zorg wordt omringd. Hij weet uit de praktijk dat daar een heleboel facetten in zitten die in het belang zijn niet alleen van de beoordeelde, maar ook in belang van het werk als zodanig. Hij vraagt zich af of het college bereid is om een dergelijke construc tie in overweging te nemen en verder, dat de beoordeling zodanig wordt opgezet dat op ieder punt waarvan de beoordelaar - en dan gesanctioneerd door zijn naast-hogere supe rieur - vindt,dat de man hetzij ingebreke is gebleven hetzij nog niet in optima forma functioneert, een duidelijke taakstelling krijgt die de beoordeelde in staat stelt om te weten hoe hij in de toekomst moet functioneren en die de beoordelaar in staat stelt om na verloop van een half jaar of een jaar te kunnen constateren of de man inderdaad in, de pas loopt. De heer HENDRIKS zegt, dat de wethouder het had over medezeggenschapscommissies bij de grote takken van dienst. Hij wil dan vragen of deze dan functioneren conform een ondernemingsraad. Verder twijfelt hij er niet aan dat de verhouding tussen de wet houder en het georganiseerd overleg goed is. Hij vraagt zich alleen af in hoeverre de wethouder invloed heeft op bepaalde hoofden van dienst. Of inderdaad, zoals in het Kabo- blad stond, dat geen onderkoninkjes zijn. De VOORZITTER begrijpt de 2e vraag van de heer Helsloot niet hélemaal, Hij meent toch duidelijk genoeg te hebben gezegd dat het voor hem een uitgemaakte zaak is dat, wanneer men een beoordelings- procedure invoert, men altijd moet kunnen terugvallen op een hogere instantie. Dat moet er persé altijd zijn. De heer HELSLOOT wil die procedure niet uitsluitend hebben in de conflict-situatie. Hi j vindt het meer een normaal onderdeel van. Dat heeftde VOORZITTER ook bedoeld. Dat is normaal en altijd ingebouwd. Bij iedere regeling die op dit punt in detail wordt getroffen. Als de heer HELSLOOT dan. de wethouder hoort spreken over het feit dat de organi saties er achter staan is dat typisch toch wel in het geval van de conflict-situatie. De VOORZITTER zegt dat er bij Binnenlandse Zaken tegenwoordig dienst-commissies zijn voor de beoordeling enzovoorts van de politie. Het is dan een hele normale zaak dat altijd een nieuwe hogere instantie opnieuw beoordeelt. Anders zou er een volstrekte dictatuur ontstaan. De heer VAN KAAM zegt, dat, als hij gesproken heeft over een achterstand, hij zich misschien niet duidelijk genoeg heeft uitgedrukt, Hij heeft daarmee bedoeld dat er op het ogenblik een achterstand is wat betreft het aantal personeelsleden wat men vandaag de dag nodig heeft om de verschillende diensten goed te kunnen laten functioneren. Bij verschillende takken van dienst is wat dat betreft een achterstand met betrekking tot de omvang van het personeel. Wanneer er werd gezegd dat de organisaties er achter zouden staan - en de heer Helsloot haalde daar de conflict-situatie bij - bedoelde hij daarmee, dat het systeem van taak- en functieomschrijving als zodanig van te voren be sproken zal worden met de organisaties. Dus ook het systeem van. beoordeling. Dat is aan de organisaties toegezegd. Dat was ook een van de redenen, dat, de organisaties zich achter deze nota konden stellen. Dat houdt dan natuurlijk ook in dat wanneer op grond van een beoordeling er iets gehonoreerd dient te worden - en de heer M. Franken heeft het daarover gehad - de mogelijkheden daartoe altijd aanwezig zijn bij de jaarlijkse promoties per 1 januari van ieder jaar. De heer Hendriks vroeg naar de medezeggenschapscommissies en de verhouding tot de ondernemingsraad. Spreker kan zeggen dat een medezeggenschapscommissie geen on dernemingsraad is omdat de structuur van de verschillende diensten een andere is dan bij een onderneming,, Vandaar dat voor deze structuren ook al weer in overleg met de organisaties een reglement is opgesteld om die medezeggenschapscommissies behoor lijk te kunnen laten functioneren. Daarbij blijft het dan altijd nog een probleem dat de vertegenwoordiging in die commissies afhankelijk is van het aantal personeelsleden wat in dienst is en van de aard van de organisaties. Hij dacht hiermede de gestelde vragen in grote lijnen te hebben beantwoord. In grote lij nen, omdat ook de nota zelf als een grote lijn moet worden gezien.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 196