7 huisvesten, dat ook zeker zal gaan gebeuren,, Verder vroeg de heer Helsloot dan nog naar de beoordeling door hogere instanties. Dit is een algemene nota en in het algemeen is het zo, dat, wanneer men conduite-staten aanhoudt, hoe dan ook, en beoordelingsstaten, de beoordeelde daartegen altijd in protest kan komen en dat er alt ijd een hoger orgaan gevonden moet worden om op een gegeven moment daar dan over te oordelen. Dat is een algemene regel en het zal in de practische toepassing van deze nota ook zeker worden ingevoerd bij de uitwerking in detail. Het gaat niet aan dat iemands chef een beoordeling geeft; die wordt dan ter kennis ge bracht van de beoordeelde; die komt daartegen in verzet en verder blijft het dan daarbij. Dat zal gewoon niet kunnen. Volgens algemeen ingebouwd gewoonterecht moet er beroep mogelijk zijn. Wie dat dan zal zijn, het diensthoofd of iemand anders, dat kan hij zo niet zeggen. Er zal altijd een hogere instantie moeten zijn. De heer VAN KAAM: kan zeggen, dat de thans voorliggende nota reeds geruime tijd ge leden is toegezegd. Hij wil duidelijk stellen, dat de nota niet inhoudt, dat het zonder meer een afgerond plan is en zonder meer tot in elk detail en in alle onderdelen is uit gewerkt. Dat is ten enen male onmogelijk. De nota is in het georganiseerd overleg ook besproken en daaruit is naar voren gekomen dat de nota. zodra die de goedkeuring van de raad mocht hebben^ uitgevoerd zal kunnen worden. Hij denkt daarbij dan ook aan een taak-omschrijving en aan een opstelling van de lijnen langs waar men tot een functie beoordeling wil gaan komen. Daarbij zal zeker ook overleg met de organisatie nodig zijn. Hij wil nog eens herhalen dat het ten enen male onmogeli jk is om dit allemaal vast te leggen Men moet de nota meer zien als een beleids-lijn langs waar de gemeente wil gaan met haar personeelsbeleid. Het zal daarbij nodig zijn dat met name de dienst per soneelszaken hiertoe voldoende geëquipeerd isDe bezetting zal daar voldoende moeten zijn en daar van uit zal men moeten gaan opstellen wat men geleidelijk aan wil gaan volgen. Op dit ogenblik is men bij enkele afdelingen reeds bezig met een taak-inventa risatie en dienaangaande zullen de raad heel binnenkort reeds voorstellen bereiken. De heer NIJPELS zou graag weten of dat stoel-rapport, van indertijd nu ook nog geraad pleegd is. Daar was alles n.l. in beschreven. Hij dacht dat men nu in herhalingen ging vervallen. De heer VAN KAAM meent dat, als er gepraat gaat worden over een personeelsbeleid en een stoelrapport, twee totaal verschillende zaken door elkaar worden gehaald. Het gaat er niet om om de stoel te beoordelen maar het gaat er in deze nog meer om, om degene die de stoel gaat bezetten te bezien en in welke functie deze zal moeten gaan werken. De heer HELSLOOT dacht, dat dan toch eerst de stoel omschreven zal moeten worden. Anders zal dat niet goed beoordeeld kunnen worden, meent hij. De heer VAN KAAM: zegt, dat daarom inderdaad allereerst die taak-inventarisatie nodig zal zijn. De heer HELSLOOT vindt daarom de vraag van de heer Nijpels wel opportuun, De VOORZITTER zegt dat de vraag van de heer Nijpels in zoverre opportuun is, dat de heer Nijpels nooit heeft kunnen verkroppen dat dat stoel-rapport destijds niet aan hern is gegeven. De heer NIJPELS zegt, dat de voorzitter het heel juist stelt. Nu komen n.l. de fouten naar voren. De VOORZITTER zegt dat de heer Nijpels altijd heeft gedacht, dat dat stoel-rapport zó uitgevallen was, dat B. W. er niet mee voor de dag durfden komen omdat anders aller lei mensen bevorderd zouden moeten worden en dat wilden zij niet. De heer Nijpels weet heel goed, dat de toestand anders lag. Hij weet veel dingen waar hij geen inzage van heeft gehad. Indertijd is dat stoel -rapport uitgebracht omdat de personeels-beoor deling en de bevorderingen van het personeel zo maar door B, W. uit het losse handje moesten gebeuren. Dat was een voorlopige maatregel. Dat stoel-rapport is inmiddels natuurlijk helemaal verouderd. Al die stoelen - als het raadsleden waren zou men zeggen zetels - zijn natuurlijk heel anders geworden van kwaliteit.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 194