ft
6
Hij kan zich voorstellen - en dat is in de praktijk een situatie die jammer genoeg veel
voorkomt - dat de beoordeelde en de beoordelaar het uiteindelijk over de beoordeling
niet eens zijn of worden. Hij hoopt dat deze situatie hier nooit zal voorkomen maar de
praktijk leert nu eenmaal anders. Hij vraagt zich af of in dat geval procedures aanwezig
zijn om daaruit te komen. Is er b. v. een procedure aanwezig» dat; de beoordeelde in een
conflict-situatie het recht heeft om de directe superieur van de beoordelaar te vragen
om hierin dan te bemiddelen.
Verder wil hij vragen of een elementair onderdeel van de beoordeling ook is dat de be
oordeelde een taakstelling krijgt op grond waarvan hij zijn werk voor de nabije toekomst
wat beter kan plannen en op grond waarvan hij mag verwachten, dat hij bij inlossing van
die taakstelling de volgende keer beter beoordeeld wordt
De heer GORRISSEN vindt het met deze nota hetzelfde als met alle nota's op dit gebied.
De leer is zuiver; daar mankeert meestal niets aan. De moeilijkheid is wel om die
leer in de praktijk waar te maken. Hij is van mening dat deze nota een goede aanzet is
voor een modernisering van het personeelsbeleid en dat daarbij ook hoort een verbete
ring van de verhoudingen in sommige gevallen. Het is geen unicum dat de arbeidsver
houdingen bij de gemeente niet maximaal zouden zijn of optimaal. Er zijn overal tekorten.
Dat ligt niet alleen aan de mensen die moeten samenwerken maar ook dikwijls aan de
wijze waarop wordt samengewerkt. Als deze nota in de praktijk zal worden uitgevoerd,
is hij van mening dat Bergen op Zoom met de modernisering van haar personeelsbeleid
op de goede weg zit.
De heer HENDRIKS mist toch wel een stuk medezeggenschap van het personeel wat toch
tegenwoordig in veel moderne bedrijven - en zo mag hij een gemeente momenteel toch
ook wel noemen - aanwezig is. Hij vindt het verder wel een aardige nota
Hij wil ook nog even verwijzen naar een artikel in Kabo van enige maanden geleden
waarin nog al wat kreten stonden van; Middeleeuwse toestanden 'bij de gemeente Bergen
op Zoom, enzovoorts. Dat zal dan wel wat overdreven zijn van vakbondszijde.
Het roept bij hem toch wel de vraag op, of er niet wat aan die medezeggenschap kan
worden gedaan.
Alles ruikt nu volgens hem nog teveel naar een zekere hiërarchie.
De VOORZITTER wil als eerste enkele dingen zeggen.
Tot mevrouw Vlug wil hij zeggen dat het bij het optreden van een nieuwe raad altijd een
beetje een gedwongen toestand is geweest. De introductie van de nieuwe raadsleden
schiep vaak bepaalde moeilijkheden. Hij is al eens voor de situatie geplaatst dat hij
nieuwe raadsleden moest beëdigen die hij niet van naam en niet van gezicht kende.
Hij moest maar te weten zien te komen wie wie was. Een volgende keer heeft hij toen de
nieuwe raadsleden uitgenodigd om van te voren kennis te komen maken met de voorzitter.
Het idee dat hij nu had» om n.l. alle nieuwe raadsleden» d„ w. z. alle leden van de nieuwe
raad - dus ook de zittende - uit te nodigen om op de eerste dinsdag in september om
b. v. 7 uur in de raadszaal aanwezig te zijn ter kennismaking zou hij nu willen uitbreiden
met de gedachte om daarbij dan eventueel ook de diensthoofden en de chefs van de afde
lingen bij te betrekken. Hij kan daar nog aan toevoegen dat men bezig is met de voorbe
reiding van een uitgebreide voorlichtingsbrochure over Bergen op Zoom, losbladig,
en wel daarom, omdat die brochure dan kan worden samengesteld naar gelang het belang
voor de gebruiker. Het nieuwe raadslid zal dan in september op zijn zetel vinden een
brochure waarin de commissies worden beschreven, de werkingswijze van de raad»
de presentiegelden, enfin, alles wat een raadslid dient te weten om ineens volop in de
materie thuis te zijn, Hij dacht hiermede mevrouw Vlug voldoende beantwoord te hebben..
Verder had de heer A F ranken het over de plaats van werken. Het zal hem bekend zijn
dat het gemeentebestuur druk doende is - en de raad zal in de volgende vergadering het
voorstel daartoe bereiken - om inderdaad de ambtenaren een waardige werkplaats te
geven. De huidige werk •"omstandigheden zijn inderdaad van dien aard, dat er moeilijk
heden oastaan. Het college heeft hier oog voor en hi j vindt het alleen maar prettig dat
ook van de kant van de raad wordt aangedrongen op betere werkomstandigheden voor de
gemeente-ambtenaren. Het college is daar druk mee bezig, Uit de commissies weet
men welke voorstellen er zullen gaan komen. Hij kan garanderen dat, als de raad en
de hogere overheden het college de mogelijkheden verschaft om de ambtenaren goed te