a
24
steld als dit gebouw wordt gerestaureerd en als wij over het gebruik daarvan voor een
zeer groot en belangrijk gedeelte kunnen meepraten.
Vandaar dat het college nu dit voorstel aan de raad doet.
De he er WESTERHOF verneemt uit de woorden van de voorzitter en hij wist dat
zelf ook al, dat de stichting dit zo heeft aanvaard. Hij wil dan nog wel weten of de stich
ting het node heeft aanvaard of met enthousiasme.
De VOORZITTER dacht dat de stichting het, na de nodige uitleg van de zijde van het
college tijdens die bespreking, zeker niet node heeft aanvaard maar dat de stichting
heeft gezegd, dat dit een hele goede manier was.
Dat men nu stond te springen van enthousiasme wil hij nu ook niet direct beweren, maar
het is zeker niet node aanvaard. Beslist niet.
De heer VAN HEUST zegt dat er een opmerking is gemaakt over de behandeling in
de commissies. Hij meent dit punt in de commissies grondzaken en financien aan het slot
aan de orde te hebben gesteld met de mededeling, dat het college nog niet helemaal klaar
was. Hij heeft dit toen echter ook met opzet gedaan om de raadsleden die van die com
missies deel uitmaken niet op het laatste nippertje voor een verrassing te stellen.
Het is in die commissies niet de bedoeling geweest om het helemaal uitputtend te be
handelen. Dat: is ook niet gebeurd. Het was eigenlijk min of meer in de vorm van een
mededeling verpakt en er is maar een vrij korte bespreking Over geweest,
De heer WESTERHOF blijft toch bij zijn standpunt. Hij zou het zinvoller vinden als
de stichting in overleg met de gemeente exploiteert inplaats van de gemeente in overleg
met de stichting. Hij weet wel dat er bijkomende kosten zijn, maar e r zijn zoveel
stichtingen en verenigingen in de stad die met een exploitatie-opzet komen en daarnaar
dan worden gesubsidieerd. Hij ziet echt niet in waarom de gemeente dat nu hier moet
doen en zou hierover graag een uitspraak van de raad hebben.
Hij wil voorstellen om de synagoge voor een symbolisch bedrag over te dragen aan de
stichting en de te verkrijgen subsidie ten goede te laten komen aan die stichting en die
stichting ook de uitvoering te laten doen. Daartoe zijn zij best in staat, dacht hij.
De heer DEKKERS wil, alvorens op het voorstel van de heer Westerhof in te gaan,
nog graag even weten of, als inderdaad die andere weg zou worden gevolgd, geen an
dere financiële toestanden zullen gaan ontstaan die in het stuk worden genoemd.
Hij meent, dat die dan wel in het gedrang zullen komen.
De V O OR ZIT T E R dacht van niet. Hij heelt verder alles wat hij te zeggen had ge
zegd. Hij wil vragen of de heer Westerhof hoofdelijke stemming wil.
De heer NIJPE LS heeft gevraagd waarom niet de formule als bij stadsherstel gevolgd
wordt.
De heer HELSLOOT dacht dat het antwoord van de heer Westerhof op de vraag van
de voorzitter over stemming afhangt van het antwoord wat de heer Dekkers op diens
vraag krijgt.
De heer DEKKERS vindt het inderdaad nog al belangrijk. Hij dacht dat die verfijnings
regeling ook van belang is. Hij is in principe voor het voorliggend voorstel maar hij
vraagt zich. nu toch even af of die verfijningsregeling niet in het gedrang kan komen als
de stichting het gaat uitvoeren.
Dat kan de VO OR Z IT TER ontkennend beantwoorden.
De verfijningsregeling wordt toegepast op alle monumenten die in een gemeente worden
gerestaureerd. De gemeente zal die subsidie dan aan de stichting moeten doorbetalen.
Er is nog wei een andere mogelijkheid. Als de raad zich zou uitspreken voor overdracht
aan de stichting moet daarvoor weer een besluit worden geredigeerd en voorwaarden
worden geschapen en dan komt men beslist in tijdnood.
Nu de gemeente met de stichting hierover een akkoord heeft bereikt zou hij toch dringend
willen afraden om nu weer een andere weg te gaan bewandelen. Iedere week die op het
ogenblik voorbijgaat kost dadelijk geld. Eventueel kan het later altijd nog worden over
gedragen als de raad dat zou willen. Dat; blijft precies hetzelfde.