17 Als hij de grenzen van dit nieuwe gebied bekijkt vindt hij ze willekeurig. Dat heeft hij ook in eerste termijn al gezegd. Hij begrijpt dat dan wel omdat aan de oostelijke kant dat gebied dan grenst aan een gebied wat ook vrij willekeurig is bepaald. Hij vraagt zich dan alleen af, of nu voor de 2e keer dezelfde fout moet worden gemaakt. Of nu niet een aan tal stadsdelen of straatdellen in een plan gegoten gaan worden die onderling dermate van karakter verschillen dat er alleen al daaruit problemen zullen ontstaan. Hij zou zich bv, kunnen voorstellen, dat het zuidwestelijk gedeelte van dat nieuwe plan - dus dan bedoelt hij dat hoekje Sint Josephstraat oost en dan de Stationsstraat - Wasse naarstraat enzovoort - zou losgeweekt worden uit dat plan en dat daarvoor dan een apart, bestemmingsplan zou worden gemaakt. Niet zou gieten bij het plan Parade Hl, want dan zou men weer opnieuw moeten beginnen en dat is niet de bedoeling. Hij heeft het idee dat daardoor misschien een aantal moeilijkheden in de toekomst voorkomen zouden, kunnen worden. De heer N IJ P E L S heeft ook het idee dat de wethouder een heel ander idee heeft als hij. Als dit zou worden gedaan, zal men hier over 4 a 5 jaar zeker de wrange vruchten van kunnen plukken, meent hij De heer LE IJ'S wil, in aansluiting op wat de heer Helsloot zei, nog wel even onderstre pen dat er altijd wel een mogelijkheid aanwezig is, dacht hij, dat, hoe groter men een bestemmingsplan maakt des te meer kans er in zit dat er straks bezwaren komen. De verscheidenheid wordt dan n. 1. veel groter en in zijn totaliteit wordt het hele plan daar dan aan opgehangen. Daar zal men in dit geval niet aan kunnen ontkomen. Dat heeft men ook met andere bestemmingsplannen wel meer kunnen merken. Als men de plannen wat kleiner maakt zullen de bezwaren wel concreter, maar in ieder geval hoogstwaarschijnlijk ook wel minder worden, dacht hij. V an. de andere kant was hij gelukkig met de mededeling van de wethouder ten, aanzien van de ontwikkeling die er op dit moment daar is. Hij dacht dat iedereen het er wel over eens kon zijn. dat een natuurlijke ontwikkeling, die daar nu toch eenmaal gaande is, niet afgeremd moest gaan worden. De heer WE ST ERHOF dacht dat bij dit agendapunt het volgende punt helemaal niet gemist kon worden. Als dat zou worden aangenomen en uitgevoerd zal dat zeker een aantal antwoorden geven op vragen die nu nog niet eens bekend zijn. Liever gezegd, de vragen weten wij wel, maar de antwoorden daarop nog niet. Het is natuurlijk wel een principieel puntDe vrijheid van vestiging wordt hier van. verschillende kanten aange vallen maar als men als gemeente nu eenmaal aan een zekere planologie doet, om de stad. en de gemeenschap als geheel leefbaar te houden, dan zal dat inhouden, aan de ene kant voordelen voor die leefbaarheid maar aan de andere kant noodzakelijke beperkingen. Die zullen ook geaccepteerd moeten worden. Of men moet zeggen voor de hele binnenstad maar geen bestemmingsplan te maken. Rommel maar wat aan. Als men dat niet wil zal toch ergens op een bepaald gebied wat beperking nodig zijn, in het belang van de hele stad. Het areaal is al erg groot en voor iedere winkel in de Stationsstraat - 2e gedeelte dan - die er bijkomt zal men zich moeten realiseren dat er in het Vierkantje een voor zal ver krotten. De heer BROOS wil aan de heer Westerhof vragen of deze wil voorstellen punt 21 pas te behandelen als punt 22 is behandeld. De heer WESTERHOF zegt dat punt 22 gaat over de aanvrage van een krediet maar hij dacht dat bij een bestemmingsplan wat wordt vastgesteld rekening zal moeten worden gehouden met enkele richtlijnen die uit dat onderzoek naar voren komen. Er wordt hier een voorbereidingsbesluit voorgesteld, maar er wordt al gesproken over de conclusies van een bestemmingsplan. Dat is ook het bezwaar van de V O OR Z IT T E R De heer IIS R 'I E L meent dat als het ontwerp eenmaal verder uitgewerkt gaat worden, dus enig gezicht gaat krijgen, het best eens zou kunnen dat de grenzen worden veranderd. Voorlopig ziet het college hei echter zoals het thans voorligt, dat er dus een soort harde kern inzit waar een bepaalde ontwikkeling aan de gang is en wil men die ontwikkeling in de toekomst niet verder laten gaan dan zal men toch. het gebied wat er omheen ligt ook meteen mee moeten nemen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 173