14 Heeft de heer de Jaeger enig idee welke middelen, kredieten daarvoor nodig zijn, De heer DE JAEGER zegt, of dit nu bij de gemeentewoningen gebeurt of bij particu lieren. De heer VAN HEUST vindt het dan nog geen ramp. Dan vindt wethouder Arnoys nog wel een nieuwe pot. De heer WESTERHOF wil graag een voorstel doen. Hij zou willen voorstellen om het voorstel zoals het er nu ligt. aan te nemen. Hijzelf ook heeft wel wat moeilijkheden met die 25% - regeling voor de particulier. Hij meent echter dat dit een verschrikkelijk moeilijke aangelegenheid is en gelooft dat het verstandig is om hier in commissieverband nog eens op te studeren en binnen niet ai te lange tijd eventueel met een aanvulling op dit ontwerp te komen waarin dat dan nog nader geregeld kan worden. Hij dacht ook dat er nog wel problemen zijn, die op deze manier niet worden opgelost. Maar staande deze vergadering zal daarvoor ook wel geen goede oplossing voor gevonden kunnen worden. De heer BROOS vindt het prijzenswaardig dat iedereen blijkbaar over een ander verstand beschikt. Het gaat hem niet over het voorstel als zodanig. Hij meent, dat iedereen het daar wel over eens was. Waar het hem om gaai is zuiver de structuur van de commissie en daar dus eventueel een mogelijkheid in te scheppen voor een toevoeging. De VOORZITTER zegt, dat het college het voorliggend voorstel handhaaft. Misschien wil de heer de Jaeger een officieel amendement indienen, wil hij vragen. Dan zal deze dat moeten redigeren, Dat wil de heer DE JAEGER niet. Hij blijft bij zijn standpunt, dat een particulier met dezelfde maten bemeten moet worden en bij zijn idee over de aanpassing van de commis sie. De VOORZITTER begrijpt dat maar als de regeling veranderd moet worden, zal er toch een officieel amendement ingediend moeten worden. De heer DE JAEGER wilde daar staande de vergadering daarvoor dan gewoon een voorstel maken. Dat kan toch ook. De VOORZITTER meent, dat de heer de Jaeger een voorstel aangevuld wil zien. Dan is er sprake van een amendement. Hij wil voorstellen, om het voorliggend voorstel eerst in stemming te brengen. Dit. dan op verzoek van de heer Broos, De heer NIJPE LS dacht dat de voorzitter de heer de Jaeger misschien verkeerd begrijpt. De VOOR ZIT TE R begrijpt de heer de Jaeger zelfs heel goed en wil hem zelfs in de gelegenheid stellen om een amendement in te dienen. Als de heer NIJP ELS het goed heeft begrepen, wil de heer de Jaeger die commissie met 2 mensen uit de bevolking uitbreiden. Dat kan toch staande de vergadering gewoon door de raad gebeuren, dacht hij. Dan kan het college de volgende vergadering met dit voorstel terugkomen. De VOO R Z IT T E R zegt dat het besluit van het. college alleen inhoudt de aanwijzing van het fonds. Daarover vroeg de heer Broos stemming of niet9 wil hij vragen. De heer BROOS zegt van niet. De VOORZITTER constateert dan, dat ditvoorstel dan op dit moment zonder hoofde lijke stemming is aangenomen. Hij wil dan wel stemmen over het voorstel van de heer de Jaeger om de commissie die niet in het besluit staat opgenomennog een andere samenstelling te geven en dit aan het college in overweging te geven. Uit de stemming blijkt, dat dit voorstel van de heer de Jaeger met 8 stemmen voor en 14 tegen, is verworpen. Voor stemmen de heren Broos, Notenboom, Hendriks, M, Franken, Nijpels, de Jaeger en, A. J. Franken. ~^*W

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 170