■Ü^KS
11
De heer GORRISSEN zegt dat uit de toelichting van beide wethouders duidelijk blijkt,
dat het gebruik van deze fondsen niet blokkerend werkt voor andere sociale doeleinden.
Dat is dan voor hern een duidelijke zaak geworden. Wat betreft de commissie is hij ook
van mening, dat de controle van de raad op de uitgifte van deze gelden blijft bestaan.
Hij heeft dan ook verder geen enkele moeilijkheid,
De heer BROOS heeft uit de woorden van de wethouder van sociale zaken één zin ge
licht die dan ongeveer luidt: Om alle gevallen te kunnen helpen is de pot waarschijnlijk
niet voldoende. Hij zou dan willen vragen, of het soms storm loopt met de aanvragen
om hiervan gebruik te maken,
Verder werd er gezegd, dat de particulieren op een andere wijze gesubsidieerd zouden
kunnen worden. Zijn vraag is dan: Welke zijn dat. Hij zou het prettig vinden als dit eens
in het openbaar werd gezegd.
De V OOR Z IT T E R meent, dat dit in het voorstel staat.
Dat weet de heer BROOS ook, maar in het verleden is gebleken dat dit niet voldoende
is om deze mensen te kunnen helpen. Vandaar dat hij, mede gezien de opmerking van
de wethouder, aanneemt dat deze nog andere mogelijkheden heeft.
Ook werd er nog opgemerkt betreffende de toewijzing dat, als er particulieren geholpen
zouden worden, dat dan erg moeilijk zou worden. Spreker vindt dat geen punt van dis
cussie omdat men het daar zeker over eens kon worden. Van de andere kant vindt hij
dat er dan toch eventueel een voorwaarde opgenomen zou kunnen worden betreffende de
verkoopsprijs van een dergelijke woning. Als er door 2 partijen iets opgelost moet
worden zal er gepraat moeten worden. Hij dacht dat dit wel op een of andere manier te
regelen was, Hij vindt dat op de eerste plaats primair moet staan dat de mensen in
nood geholpen moeten kunnen worden. Het gaat om een gebrek en niet om een huis.
Het is geen economisch belang; er komt geen winstbejag bij te pas.
Betreffende de commissie wil hij helemaal niet opperen, dat deze zo onvoldoende zou
zijn. Hij wil het college alleen maar vragen of deze de commissie onvoldoende of minder
juist zou vinden als er nog andere mensen aan zouden worden toegevoegd.
Het heeft de heer DE JAEGER verwonderd, dat er bij de behandeling van dit punt
2 wethouders in het geweer werden geroepen, Daarvan kan men echter wel eens wat wij
zer worden.
De heer VAN KAAM zegt, dat er zelfs 7 raadsleden voor in het geweer zijn gekomen.
De heer DE JAEGER heeft wel eens van de heer van Kaam gehoord dat deze het erg ver
velend is als hij in de rede wordt gevallen. Spreker zou daarom ook graag willen uit
spreken en niet in de rede worden gevallen.
De wethouder had het er over dat in de vorige vergadering een voorstel werd aangenomen.
Daarmee was spreker ook erg gelukkig, dat deze mensen konden worden, geholpen.
Hij vond het alleen maar zo jammer, dat over deze kwestie ongeveer 2 jaar gepraat moest
worden. Hij heeft wel eens horen fluisteren waar dat in gezeten heeft maar dat houdt hij
maar liever voor zich.
Hij wil nog even terugkomen op die 25% voor de particulieren. De wethouder had het daar
bij over andere instanties. Die zijn spreker ook wel bekend, maar eer daarop een beroep
kan worden gedaan en eer daar eens een uitspraak over gedaan is kan dat soms wel 2 tot
ii 3 j ^uren" Wl"®" vragen of het college zich ooit wel eens heeft gerealiseerd wat een
ellende een dergeli jk gezin met een invalide vaak zal hebben meegemaakt eer er iets
wordt gedaan. Datzelfde geldt dan natuurlijk ook voor die particulieren. Vaak gaat dat
%Let frc?*e moeilijkheden gepaard en soms kan dat tot een financiële catastrofe leiden.
Hij vindt het jammer dat die zaak met die 25% niet anders bekeken kan worden.
Hij wil g±aag vernemen, oi er geen mogelijkheid bestaat om hier een andere regeling
voor te treffen.
Wat de commissie betreft weet hij ook heel goed dat dit niet allemaal ambtenaren zijn.
De rev al Ida tie -art s is naar zijn mening echter wel degene die er het beste over oordelen
kan. Die heeft zeker ook de beste ondervinding op dit punt. Hij maakt zich er ongerust
over dat de anderen uitsluitend ambtenaren zijn en dat deze zaken té ambtelijk zullen
worden behandeld. Met anderen erbij dacht hij, dat er misschien toch nuttiger gewerkt
zou kunnen worden.