29
Mogelijk kunnen de huursubsidie en de huurgewenningsbijdrage bij woningverbetering
hierbij meteen worden opgenomen.
Verspreiding in het oude stadsgedeelte alsmede het ter beschikking stellen in de Stads-
winkel zou hij eveneens aan het college in overweging willen geven.
Dan leest hij in artikel 3 lid f van de verordening, dat voorzover voorzieningen tot ophef
fing van technische gebreken als onderhoud zijn aan te merken, en niet in directe samen
hang met andere voorzieningen worden getroffen, er van geen subsidie sprake kan zijn.
Hij vreest dan dat dit artikel een kapstok kan zijn waaraan men te gemakkelijk het weigeren
van subsidie kan ophangen.
Dat zou hij willen voorkomen. Het komt hem beslist voor, dat men in fasen zijn huis wil
gaan verbeteren. Men heeft het geld niet of men wil zich niet in schulden steken.
Hij vreest dan ook, dat technische gebreken erg gemakkelijk als onderhoud gezien kunnen
worden, juist in het oude stadsdeel.
Hij wil dit artikel nu niet direct amenderen maar wel de toezegging van het college
hebben, dat er een ambtelijke instructie uitgaat dat artikel 3 f ruim geïnterpreteerd gaat
worden.
De verordening wordt in feite gekoppeld aan de Beschikking geldelijke steun woningen en
woonbuurten. Men ontvangt 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van
7. 500. -, met aparte bedragen voor speciale voorzieningen. In feite is deze subsidie
gelijk aan de rijksregeling steun rehabilitatie. Uit een oogpunt van rechtvaardigheid is
gesteld, dat, als de gemeente extra gaat subsidiëren, dit niet alleen in het westelijk stads
deel kan zijn, doch ook zou moeten gelden voor de rest van de binnenstad.
Hij is het met deze gedachtengang eens. Hij vindt echter dat het wel discutabel is, dat
indien de rehabilitatie-regeling dadelijk voor het westelijk stadsdeel zou gaan gelden,
de gemeente daar niets aan subsidieert want dan betaalt het rijk die 25%.
In feite strijkt dan de gemeente glad waarin het rijk iets extra's doet.
Gezien de rehabilitatie-regeling voor het westelijk stadsdeel nog niet geldt, vermoedelijk
vanwege het ontbreken van een plan, en gezien deze verordening voor een jaar geldt,
wil hij de subsidie-regeling rehabilitatie nog niet in zijn definitief oordeel betrekken.
Hij kan dus zeggen, voor het voorstel te zijn.
De heer GORRISSEN zit zowat op dezelfde golflengte als de heer Franken. Ook hij vindt
de zaak erg gecompliceerd en vindt ook zeker een folder nodig. Verder is hij er ook blij mee
dat alle stadsdelen in aanmerking kunnen komen voor woningverbetering.
Dat is voor hem en zijn fractie een verheugende zaak. Voor het overige hoopt hij dan, dat
er zo snel mogelijk resultaten te zien zullen zijn.
De heer HELSLOOT kan zich grotendeels aansluiten bij de vorige sprekers.
Hij heeft nog een opmerking. Tijdens de algemene beschouwingen 1972 - naar men weet
zeer rumoerige beschouwingen - waar een aantal moties met o.a. zijn naam eronder
werden ingediend werd er één geaccepteerd. Dat was dan een kleine pleister op de wonde.
Dat ging daarbij dan voornamelijk om het creëren van een stelsel van geldelijke voorzie
ningen. Wat hier nu voorligt past daarin wel, maar hij wil wel stellen, dat dit naar zijn
gevoel nog maar een flauw aftreksel is van wat toen in zijn geheel werd geaccepteerd.
Hij heeft er wel vrede mee dat, zoals ook in de aanhef staat, de voorliggende verordening
voorshands voor een jaar zal gelden, en daarna eventueel zal worden gecorrigeerd of aan
gevuld, maar hij wil op dit moment daar wel bij stellen, dat hij het zeer op prijs zou stel
len, indien het college verder gaat met het onderzoeken van aanvullende maatregelen.
Hij denkt daarbij dan aan een stelsel van leningen, subsidies, eenmalige aanmoedigings
premies, omdat hij van mening is, dat wat hier nu op tafel ligt, een te geringe aanzet is.
Hij is er mee akkoord en in de praktijk zal ook moeten blijken of het college alert blijft
op dit punt. Hij zou het college daar graag op willen wijzen.
Indien zou blijken dat het soort voorzieningen die nu worden getroffen en geaccepteerd niet
voldoende zouden zijn, wil hij voorstellen, om die dan vrij drastisch uit te breiden.
De heer HSRT E L wil zeggen, dat deze verordening ook voor het college inderdaad een
proef is. Het college zal zich voortdurend bezig houden met eventuele moeilijkheden die
zich ongetwijfeld zullen voordoen, en met de verbeteringen die kunnen worden aangebracht.
Hij kan niet voorspellen hoe het allemaal zal gaan lopen. Ook voor het college is dat af
pachten. Inderdaad is de verordening gecompliceerd geschreven maar hij meent dat dat
met iedere verordening wel zo is. Dat is hier dan ook niets bijzonders.
De vraag naar een duidelijke folder is ook verschillende keren gesteld. Het college is het
daarmee eens. Zo spoedig mogelijk zal de gemeente in een vorm zoals het rijk dat doet,
een folder uitgeven over deze verordening.