s ÜPPI 23 Wat de heer Gorrissen aanhaalde over die alleenstaanden waar deze mee te doen heeft, kan zij ergens wel onderschrijven. Voor alleenstaanden komt er op de Noordsingel ook al een flat en ook in het Scheldepark. Nu kan wel gezegd worden dat die huren daar weer hoger liggen, maar de heer van Heijst heeft daarnet gezegd, dat de huren voor alleen staanden in deze flat ook hoger komen te liggen. Zij wil verder dan nog wel eens zien wat voor servicekosten daar nog bij komen. De VOORZITTER zou mevrouw Vlug willen vragen of zij weet wat voor een zoge naamd gemeubileerde kamer momenteel wordt gevraagd. Dat weet mevrouw VLUG heel goed. Zij weet ook wel dat jonge mensen momenteel met elkaar een goedkoop huisje kopen en daar dan gaan wonen. Zij is het ook met de heer Gorrissen eens, dat niet de hoogbouw zonder meer veroordeeld moet worden. Waar het nodig is is zij daar ook niet tegen. Zij vindt echter dat de nood zaak hier niet is aangetoond. De heer nartel heeft de heer Broos al beantwoord, maar zij wil daar nog aan toevoegen, dat, als men met tweeën in een fractie zit, natuurlijk beide stemmen even zwaar tellen. Als' men dan zelf fractievoorzitster is, is het dan wel leuk, dat men ook nog eens tegen de draad in mag zijn. Verder zit het haar dan nog steeds hoog, dat dit contingent eventueel niet behouden kan worden. De heer Kartel vreesde van wel. Als zij in het college zat, zou zij dit als een uitdaging opvatten om te zorgen, dat zij het toch zou krijgen. Dat is naar haar mening nog helemaal niet geprobeerd. De heer RIKKEN dacht, dat iedereen wel eens heeft gehoord van "flat-neurose". Hij heeft nog nooit gehoord van villa-neurose, van vrije-huizen-neurose. Het typische vindt hij verder dat er veel wordt gepraat over üatbouw, maar die praters gaan er zelf niet in wonen. De VOORZITTER zou de heer Rikken vele brieven kunnen laten zien van mensen uit eengezins-rijwoningen, die dan ook een soort neurose hebben. Ook daar komen de nodige conflicten uit voort. De communicatie via achtertuintjes bij eengezinswoningen zal ook niet altijd even prettig verlopen. Met dit soort neurose wordt het college heel veel geconfronteerd. De heer Rikken heeft daarvan misschien nog nooit gehoord, maar hij wel. De heer NIJP E LS wil graag een volgende vraag stellen. Wat doet de Wilma als de grond niet door de gemeente wordt verkocht. De heer A.J. FRANKEN wil eerst de heer Gorrissen even antwoorden op diens kritiek en op diens opmerking over de Sosjale Joenit. De heer Gorrissen heeft zich klaarblijke lijk geërgerd over de publicaties in de pers. Deze zou suggestief zijn geweest inzake de medewerking van enkele groepen aan het alternatief plan. De heer Gorrissen heeft Han wel bij herhaling zijn naam genoemd maar hij had liever gezien, dat deze Soomland had gezegd. Hij kan de heer Gorrissen in deze geruststellen. Hij deelt n. 1. de mening van de heer Gorrissen. Hij vindt die kritiek op zijn plaats. Hij betreurt het dat deze suggestieve mededelingen in de pers zijn gekomen. Hij weet niet precies hoe dat is ontstaan en wil de schuld daarvan graag op zich nemen. Er werd gevraagd, hoe Soomland aan een alternatief plan gekomen is. Er is daarop toen geantwoord: vanuit de achterban. Dat is ook werkelijk zo. Wie is dan die achterban. Hij kan daarop zeggen, dat Soomland inderdaad samenwerkt met de groeperingen die in de pers werden genoemd. Het is echter niet zo, en dat is dan wat verkeerd overgekomen, dat de besturen van die samenwerkings-groeperingen door Soomland in deze zijn gekend. Hij betreurt dat^ zeer en kan mededelen, dat inmiddels aan die betreffende besturen een verontschuidi- gingsschrijven is gericht4 Hij deelt niet de kritiek van de heer Gorrissen op de Sosjale Joenit. Hij meent dat deze niet helemaal gerechtvaardigd is. Vele mensen maken fouten, vele verenigingen maken fouten. Hij wil wel zeggen dat de medewerking van hem persoonlijk, onder andere door de Sosjale Joenit in Soomland zeer positief is. Hij vindt het af en toe een verademing om eens met jonge mensen te kunnen samenwerken. Deze zijn af en toe positiever dan vaak wordt gedacht. Verder zei de heer Hartel, dat er in Bergen op Zoom 2471 alleenstaanden zijn en dat is 6% van de bevolking. Hij heeft dan niet begrepen en zou dat nog graag horen, dat dit dan ook allemaal woningzoekenden zijn. Daarvan zou hij dan nog graag het juiste aantal weten. Verder zei de heer Hartel dat, als dit contingent nu niet wou worden aangenomen het naar een later stadium na 1975 zou worden verschoven. Hij meent dat te moeten betwij felen. Hij dacht dat ook de wethouder heel goed zal weten dat, als er momenteel een plan

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 142