10 een en ander wel mooi in de sfeer van heden ten dage maar hij wil zich daar toch wel ernstig tegen verzetten. Hij is wel verbaasd over andere geluiden die hij heeft gehoord over een uitstel, want als gemeentebestuur heeft men voortdurend aandrang gekregen van: Komt dat rapport nu in behandeling in de raad, want dat wordt hoge tijd. Het gemeentebestuur heeft alleen maar tijd nodig gehad om met belanghebbenden voor overleg te plegen nadat het overleg in de commissies van financiën en openbaar slacht huis had plaatsgehad. De heer ARNOYS wil zijn collega van Heijst bedanken voor diens sympatieke woorden wat betreft het beleid wat door verschillende raadsleden in discussie werd gesteld. Hij wil even releveren dat in 1970, toen hij de verantwoording over het slachthuis in zijn portefeuille kreeg, hem al spoedig bleek, dat het college had besloten om geen cent voor onderhoud van het slachthuis uit te geven. Als zodanig is dan een beleid, wat dan nog niet in 1970, maar in 1971, in 1972 en in 1973 bij een slachthuis, wat voor die tijd, ook door structurele omstandigheden en niet direct door het beleid van een wet houder - zo vriendelijk wil hij wederkerig dan ook zijn - in de rode cijfers had gezeten, om door een zogenaamde veronachtzaming van onderhoud, zoals de heer Westerhof zo vriendelijk was te zeggen, uit die rode cijf ers is gehaald - dat onderhoud was ook vóór die tijd minimaal - en waardoor men nu dik uit de rode cijfers zit, is dat echt geen kwestie van een bepaald beleid maar alleen een proberen om te roeien met de riemen die men heeft. Als die riemen dan alleen maar lucifershoutjes blijken te zijn zal men natuurlijk geen denderende resultaten kunnen verwachten. Dat er door omstandigheden waarop men enige invloed kon uitoefenen, getracht is in gunstige zin de zaak om te buigen - die ook door bepaalde omstandigheden uit het verleden niet zo best waren - en waardoor men er in is geslaagd om de geest in het slachthuis een beetje vriendelijker te maken dan die voorheen was, dacht hij dat ook wel een beetje aan het beleid te danken was. Dat nu een oud-wethouder van het slachthuis zegt dat de toestand van het slachthuis op dit ogenb|ik zo erg is dat het geen uitstel duldt en dat dan louter en alleen op fictieve cijfers - de heer Leijs heeft ook in de commissie ad hoe gezeten maar blijkt van de inhoud van het rapport totaal niet op de hoogte te zijn - De heer L E IJ S wil de wethouder bedanken voor dit compliment. Ook de heer VAN HEIJST is van dit soort complimenten niet zo erg gediend. De heer ARNOYS was bij zijn interrupties daarstraks een beetje driftig maar is nu volkomen kalm. Hij heeft in de gezamelijke commissie gezegd dat hij zich niet zou verzetten tegen de conclusies van de commissie ad hoe Als echter de diverse leden van die beide commissies zich gaan conformeren wel met de conclusies maar niet met de inhoud van dit rapport moet hij daar wel door interrupties blijk van geven want het blijkt dan, dat zij van de eigenlijke feiten niet op de hoogte zijn. Met die geheimhouding erbij, heeft het inderdaad enige maanden geduurd doch hij had toch gehoopt, dat het college een pre-advies zou hebben gegeven omdat er dan voor hem een mogelijkheid zou zijn geweest om een minderheidsnota tegen het college als zodanig in te dienen. De heer WESTERHOF zou dan graag weten, waarom de wethouder dat dan in die com missie niet heeft gezegd. De heer ARNOYS zegt dit niet te hebben kunnen doen, omdat hij er niet van op de hoogte was, dat het college niet met een pre-advies zou komen. Een minderheidsnota tegen een verslag van een commissie ad hoc is tegen de regels en naar zijn mening zelfs onbestaanbaar. De heer VAN HE IJST wil nu toch ook wel even graag iets zeggen. Hij meent namens het college bij de behandeling in de gezamenlijke commissievergadering gezegd te hebben, dat het de bedoeling was, van het college, zich aan de conclusie van het rapport te con formeren. Dat is dan wel in strijd met hetgeen de heer Arnoys nu beweert. De heer NIJPE LS wil wel zeggen, dat de heer van Heijst 4 jaar geleden het zinkend schip verlaten heeft Als de heer van Heijst dat allemaal wist, had hij op die post moeten blijven zitten. De heer VAN HEIJST dacht, dat het misschien allemaal beter was gegaan als de heer Nijpels wethouder was gebleven. De heer ARNOYS zegt, dat de conclusie van het rapport van de commissie ad hoc is: opheffing van het openbaar slachthuis. Dat is punt 1 en de belangrijkste conclusie.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 129