9
De heer ARNOYS zegt, dat die winst het vorig jaar 38. 000. - bedroeg.
De heer LEIJS zegt, dat, als er een jaar of 5 of 6 niets meer aan onderhoud wordt
gedaan het dan niet zo verschrikkelijk moeilijk is om wat winst te maken.
Dat moet men er ook in durven calculeren.
De V OOR Z IT T ER wil weer even in het algemeen iets zeggen. Hij heeft het daar
straks ook al eens gezegd en wil dat nu weer doen en hij meent het, een dergelijke ma
niet van debatteren, zoals nu wordt gedaan, zal hij niet verder dulden. Ook niet in deze
laatste vergadering voor de verkiezingen.
De raadsleden moeten doodeenvoudig om de beurt spreken, zoals dat altijd is gedaan.
Iedereen krijgt zijn kans. Deze kissebissige, ruzieachtige sfeer zal hij niet verder
toelaten.
De heer LE IJS wil verder, als men ook in dat rapport bedragen heeft genoemd voor
een eventuele verbetering en aanpassing, daarover zeggen, dat dat bedragen zijn die
in die commissie ad hoe zo even naar voren zijn gebracht, maar dat die verder niemand
iets zeggen. Als de wethouder dan een bedrag van l\ miljoen niet wil aanvaarden, kan
spreker daar gerust ook 2^ miljoen tegenover stellen. Dat zegt hem n. 1. niet zoveel.
Het enige wat voor hem van belang is, dat op dit moment de gehele situatie op het slacht
huis zodanig is, dat het zeer beslist niet verantwoord is om het nog veel langer te laten
voortbestaan.
De VOORZITTER wil even de situatie duidelijk maken, nu de heer Helsloot opmerkte
dat er geen pre-advies van het college bij is.
Het college stelt zich in de grootst mogelijke meerderheid achter de conclusies van het
rapport. Hij wil er dan verder even op wijzen, dat die ad hoe commissie is ingesteld om
aan de raad rechtstreeks te adviseren, omdat niet alleen de kwestie van het slachthuis,
maar ook het beleid van het college inzake het slachthuis in het geding was.
Vandaar dat deze commissie ad hoe rechtstreeks aan de raad adviseert en dat in deze
kwestie de commissie ad hoe dus haar rapport aan de raad aanbiedt en dat de commissie
ad hoe dit rapport in de raad verdedigt. Nogmaals, omdat ook het beleid van het college
inzake het slachthuis in het geding is. In zijn nieuwjaarsrede heeft hij er op gewezen,
hoe hij de positie van het college van B. W. ten opzichte van de raad ziet en men zal
zich kunnen herinneren, dat hij een uitdrukkelijke uitzondering heeft gemaakt voor die
commissies die zijn ingesteld om ook het beleid van het college te controleren.
Dat is hier wel degelijk mede aan de hand en vandaar dat het college niet naast het rap
port ook nog eens een pre-advies heeft gemaakt.
De mededeling hoe het college tegenover dit rapport staat, is dan ten overvloede.
De raad zal het rapport van de commissie ad hoe moeten beoordelen en de raad zal moe
ten bepalen of de raad het met dit rapport eens is of dat de raad dit rapport wil uitstel
len of dat de raad dit rapport verwerpt. Het is hier een rechtstreekse rapportage aan
de raad.
Vanuit dit standpunt gezien nemen de leden van het college op dit moment de positie in
zoals ieder raadslid heeft en krijgen zij dus ook de gelegenheid om in eerste termijn
hierover te spreken.
De heer VAN HEIJST zegt, dat deze gehele zaak ook in een gecombineerde commis
sievergadering is besproken en eigenlijk zou hij niet veel behoefte hebben om daar nu
ook nog eens het woord over te voeren. Hij kan echter de politieke hartstochten begrij
pen en is wel bereid om tegen enkele aantijgingen die zojuist zijn gevallen van 2 zijden
oppositie te voeren. Ondanks de sfeer die de voorzitter in dit geval ongetwijfeld wil
voorkomen, meent hij daar toch wel het recht voor te hebben.
Hij wil wel beloven, het heel rustig te zullen doen.
In de vorige perioden is hij inderdaad enige tijd wethouder van het slachthuis geweest.
Toen ook was er een raad om dat beleid te controleren. In die perioden heeft hij echter
nooit iets vernomen van de zijde van de raad dat dat beleid onjuist was.
Dat wil hij toch wel even constateren. Dat het slachthuis gesloten moet gaan worden
hangt verder niet af van een verkeerd beleid ter plaatse maar is een gevolg van externe
factoren door de hogere EEG-eisen en andere internationale eisen waardoor een groot
aantal slachthuizen in den lande in een uiterst moeilijke positie zijn gekomen. Dat geldt
o. a. voor Nijmegen, Haarlem, en ook voor Rotterdam. Hij heeft nog nooit horen be
weren dat Rotterdam gesloten moest worden omdat het beleid van de wethouder van
het openbaar slachthuis in Rotterdam, die dan ook toevallig nog mijnheer Worst heet,
slecht was geweest. Het is gewoon een gevolg van externe factoren. Het is dan een koud
kunstje om nu te zeggen: die heeft geen ruggegraat en het is zijn schuld. Natuurlijk past