i 4 Hij vraagt zich n. 1. af, of het niet beter was geweest dit schrijven te laten doen uitgaan namens een aantal gemeenten. De heer GORRISSEN kan meer achter het betoog van de heer Franken staan dan achter dat van de heer Helsloot. Hij vindt dat deze laatste nog al erg argwanend is ten aanzien van het vermoeden dat zou kunnen worden uitgelegd uit deze brief. Hij is mét de heer Franken van mening, dat er natuurlijk zorg moet zijn voor de haven omdat dat inderdaad een schade voor de ontwikkeling kan zijn voor de stad en voor de regio. Hij vraagt zich ook af of het niet verstandig zou zijn om deze brief te richten aan de le en 2e Kamer omdat daar een aantal discussies plaats moeten vinden en belangen behartiging moet plaats vinden. Hij meent dat de politieke kanalen daarvoor de aangewe zen weg waren, naast natuurlijk de andere kanalen. De heer BLANKEN zou kortheidshalve naar het verkiezingsprogramma van de CDA willen verwijzen en hij is zeer gelukkig met de zin die in de brief staat, dat de vrijheid is gebleven om, de raad gehoord, hier nog nadere gegevens aan te kunnen toevoegen. De V O OR Z IT T ER wil mevrouw Vlug nog even in zijn tweede le termijn antwoorden over dat milieu. Het is n.l. zo, dat door de oesterdam het milieu van het gebied veran dert en anders wordt dan het eerst was. Het college zou in alle geval het recreatieplan willen realiseren. Zó moet deze alinea gelezen worden. Als uitgangspunt wil het college aan dit recreatieplan vasthouden waarbij dan de vraag oprijst, of dit kan wanneer niet nog nadere maatregelen worden getroffen na de aanleg van de oesterdam zoals die in het rapport KLaassen staat. Wat de heer Helsloot zei over het seniorenconvent wat te pas en te onpas wordt bijeen geroepen, wil hij zeggen, dat dit echt alleen maar te pas wordt bijeengeroepen. Daarover kan men dan natuurlijk van mening verschillen. Hij wil er de heer Helsloot echter wel even op wijzen, dat deze brief in de commissie openbare werken behandeld is. Hij meent dat dat voor een dergelijke brief ook meer en beter geschikt was dan een behandeling in een seniorenconvent. Er zit verder natuurlijk ook helemaal geen vrijbrief in voor een 2e nationale luchthaven. Wanneer men een langere termijnplanning van eertijds zo maar ineens dreigt te gaan ver anderen, zal men als gemeente toch wel een claim op tafel moeten leggen. Dat moet wel duidelijk zijn. Er zaten daar bepaalde prospecten voor Bergen op Zoom in en als gemeen te zal men nu niet anders kunnen handelen dan zeggen: Deze prospecten, deze mogelijk heden worden nu weggenomen. Doet U dat nu zo maar of zijn er andere mogelijkheden voor de gemeente. Hij kan dan zeggen, dat dit geen vrijbrief voor een 2e nationale luchthaven inhoudt. Zo ver is men helemaal nog niet. Het college meent echter wel, dat men niet zo maar de eertijds voorgespiegelde prospecten kan wegnemen zonder te spreken over andere prospecten. Hij kan dan tegelijkertijd de heren Gorrissen &Franken beantwoorden. Wat is de toekomst van de haven. Die haven is heel duidelijk aangelegd als een haven geschikt voor binnen vaart maar ook geschikt voor coasters. In het plan Klaas sen wordt de toegang voor coasters extra bemoeilijkt. Wanneer de Schelde-Rijn verbinding eenmaal tot stand is geko men hetgeen in de loop van 1975 zal gebeuren, zou voor Bergen op Zoom een insteekhaven geschikt voor duw-vaart inderdaad een nieuw prospect voor deze haven bieden hetgeen dan misschien een uitbreiding zou kunnen betekenen van de enkele coasters die hier nu komen. De haven zal natuurlijk een bepaalde toekomst moeten hebben. Het Schelde-Rijnkanaal komt er op enkele kilometers uit de kust aan voorbij. Als de haven geschikt zou kunnen worden gemaakt, als vervangend project b. v.voor de duw-vaart ligt daar eventueel voor de haven inderdaad een hele reële toekomst. De enige reële havenmogelijkheid tussen Antwerpen en Rotterdam die er eigenlijk is. Dat zijn de gedachten die het college hebben bezig gehouden. De heer Franken had het nog over het regio-overlegorgaan. In zijn algemeenheid is het natuurlijk wel waar maar hier was een rechtstreeks belang voor de stad Bergen op Zoom in het geding, gezien de taakstelling die bij vorige nota' s ruimtelijke ordening aan de gemeente Bergen op Zoom is gesteld. Het zou ondenkbaar zijn als de gemeente Bergen /ër °P Zoom/-7 zeker ook gezien de korte tijd - niet rechtstreeks op zou hebben gereageerd. Er zijn voorlopige meningen gegeven. Het college heeft de raad alle mogelijke mogelijk heden gegeven om er op- of aanmerkingen bij te maken. De raad zou ook kunnen besluiten om uit te spreken, dat deze brief helemaal niet overeenkomstig de gedachten van de raad is en aan de minister schrijven: B. W. hebben U nu wel een brief geschreven, maar die raakt kant noch wal - om in haventermen te blijven - Hij moet dat echter wel afraden. In verband met grote projecten zal het overleg in de regio echt nog wel op gang komen. tap

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1974 | | pagina 123