29
Vanavond heeft alles centraal gestaan, behalve de mens in nood. Men heeft het probleem
natuurlijk verschoven en gezegd: laten we dit nog eens en laten we dat nog eens.
Een feit is, dat er een heleboel mensen een honger hebben naar een geschikte woning en
een die niet te duur is en niet te groot.
Hij heeft alle mogelijke gewichtjes erbij gehaald. De wijk west vraagt om meer inwoners.
Er zullen inderdaad wel verschillende factoren meespelen van verschillende groepen van
mensen. De vraag ligt echter op tafel.
De flat ligt dicht bij het stadscentrum. Voor vele bewoners, want ook in de groepen met
woningnood zijn er mensen die om welke reden dan ook graag in de buurt van de binnen
stad zijn. Doordat de flat bij het centrum ligt met wat meer winkels en ook ontspannings
mogelijkheden, lijkt hem dit erg aantrekkelijk.
Ook had de voorzitter het nog over een belangrijke werkeloosheid in de bouwsector.
Hoewel dat niet een centrale factor is, is werk voor mensen zonder werk geen vies argu
ment om dat ook op de weegschaal van de beslissing te leggen.
De centrale doelstelling: een moderne eenvoudige woning met een lage huur voor lage inko
mens, voor de zwakkeren in onze samenleving kan op dit ogenblik niet met laagbouw of
met een lagere bouw worden uitgevoerd.
De keuze wordt inderdaad een dwangkeuze. Minder goed helpen is beter dan helemaal niet
helpen, meent hij. Als men zo humaan was, dat ieder naar zijn eigen mogelijkheden
iemand die in woningnood is in zijn eigen woning zou willen opnemen, dan zou de flat niet
gebouwd behoeven te worden. De mensen zouden in vele gevallen geholpen willen worden,
maar dat kan men niet opbrengen, of niet lang genoeg opbrengen.
Daarom doet hij een beroep op de raad, om de bouw van deze flat goed te keuren, die mo
gelijkheden geeft voor een zo belangrijk onderdak voor mensen die ook recht hebben om te
wonen. Ondanks het feit, dat zij geen riante bungalow, een 2e huis of een duur huis kunnen
betalen. Waarvoor niemand van ons bereid is of in staat is hun aan onderdak te helpen.
De heer BROOS had graag een antwoord gehad op de door hem in eerste termijn concreet
gestelde vragen. Hij wil die kort herhalen. In de hoop om dan niet via de raad in een derde
termijn te moeten terugkomen. Die taktiek vindt hij ook minder gelukkig.
Hij heeft o. a. gevraagd, of er ook nog andere woningbouwverenigingen in de gelegenheid
gesteld zijn bij het vooroverleg om in aanmerking te komen voor deze woningwetwoningen.
Voorts, of het college van plan is om door te gaan met de vergrijzing van de stad.
Ook vragen omtrent de Wilhelminakazerne. Wat er echt wel iets mee te maken heeft.
Waar men voor in de gelegenheid is geweest om dat aan te kopen. Waar de deur in Den
Haag nog voor openstaat.
De heer Gorrissen heeft verder de mens centraal gesteld. Dat vindt spreker ook correct
en hij heeft daar weinig moeite mee. Hij vindt het alleen wel jammer, dat diezelfde mens
die centraal wordt gesteld, niet mee kan en heeft kunnen spreken.
De heer van Heijst Jieeft in zijn betoog aangehaald, dat het een hele lange tijd heeft ge
duurd. Hij zei ook, dat de bouwprijzen stijgen. Dat is dan wel exact gesteld, maar spreker
wil dat dan wel even nivelleren door het feit, dat de arbeidsreserve enorm is gestegen en
niet alleen hier maar in heel het land, en dat daardoor ook van alle kanten andere vormen
van tegemoetkoming voor het bouwen worden gecreëerd. Hij meent dan ook, dat die stijging
van de bouwprijs niet zo'n zwaarwegend argument is.
Hij wil graag bij zijn voorstel blijven, om deze zaak een maand op te schorten en er eerst
nog eens rustig over te praten.
Mevrouw E LSE MAN zegt, dat hier vanavond wordt gepraat over wat de raad wenst,
maar zij zou wel eens graag willen weten wat de bejaarden wensen. Die moeten daar gaan
wonen. Zij is voor een behoefte-peiling voordat er een beslissing wordt genomen.
De heer A.J.FRANKEN vindt het een bijzonder moeilijke zaak. Hij vindt dat de beide
wethouders in eerste instantie een goed betoog hadden en dat maakt voor hem althans de
beslissing extra moeilijk. Duidelijk is wel, dat hoogbouw tegen het voorstel is. Voor is
dan, de huur, en ook de grondprijs, a.1 is dat secundair. Deze zaken staan duidelijk tegenover
elkaar.
De V O OR Z IT T E R meent, dat ook voor is, de ligging dicht bij het centrum.
Dat vindt de heer A.J.FRANKEN ook wel een punt, maar geen hoofdpunt. De heer van
Heijst vroeg zich ergens af: wat wenst men en wat kan men. Hij zei dat tot de wensen be
hoort een betaalbare huur. Daarmee is spreker het voor 100% eens. Hij zei dat tot de mo-
lijkheden behoort om dit plan te gaan realiseren. Dat is voor spreker een vraag.
Een open vraag zelfs. Dan moet hij vragen, of er geen alternatieven zijn. Is daarnaar wer
kelijk een onderzoek geweest.