7 van Etcetera, Als dan in het laatste stuk van de notulen wordt gezegds de heer Weijsiers van Etcetera en niet: de heer Weijsters namens Etcetera vindt hij hetna het daaraan voorafgaande debat, toch te gek om dan te zeggen dat de heer Weijsters niet namens Etcetera is 'benoemd. De heer AJFRANKEN wil in 2e termijn opmerken dat de voorzitter terecht uit de notulen van de desbetreffende vergaderingheeft geciteerd. Spreker heeft ook de brief van de heer Weijsters gelezen en ook deze ci teert uit die notulen» De VOORZITTER zegt dat deze dat echter niet zo uitgebreid deed als hij het heeft gedaan en minder volledig» Hij slaat namelijk een paar markante zinnen over» De heer AJFRANKEN vindt het toch wel duidelijk dat het een dubieuse zaak is. Wat hij echter op dit moment van veel meer belang vindt is dat het nieuwe 'bestuur van Etcetera zelf schrijft dat zij er gewoon geen interesse in hebben en dat het statutair zelfs onmogelijk is om een vertegenwoordi ger in die commissie te hebben» Dat b evesti gt hem dan tevens dat de heer Weijsters a titre personel in die commissie zit» Hij zou graag stemming willen hebben over dit voorstel, dat deze 'brief zo niet zal worden verzonden en dat deze zaak naar de cultuur commissie zal worden terugverwezen. De 'VOORZITTER heeft heel vaak bewondering voor de ijver die de heer Franken aan de dag legt» De redenering die deze thans echter opzet lijkt hem echter z6 ontstellend krom» De heer Franken zegt namelijk dat de heer Weijsters wel 'h titre personel benoemd moet zijn want achteraf blijkt dat het bestuur van Etcetera hem niet heeft afgevaardigd» Dat is echter helemaal niet in het geding» Er is een grotendeels nieuw bestuur gekomen. Dat nieuwe bestuur heeft zich gedistantieerd van de heer Weijsters, heeft hem zelfs ontslag verleend» Dat is een kwestie waar de gemeente 'buiten staat. Het gaat er nu alleen maar om of de raad op dat moment de heer Weijsters als vertegenwoordiger van Etcetera heeft aangesteld. Niet, of het toenmalig bestuur al dan niet daarmee accoord ging» Hij meent dat de intentie van de raad uit het door hem voorgelezene uit de notulen heel duidelijk was gebleken» Het ontslag van de heer Weijsters is natuurlijk al wel ingegaan» Op 30 janu ari 1973 heeft de raad bij besluit al ontslag verleend aan de heer Weijsters. Toen heeft er in de raad niemand gezegd: nee dat kan niet. De raad heeft op die datum aan de heer Weijsters geschreven: Het bestuur van de Stichting Etcetera heeft bij brief medegedeeld, dat U niet meer langer deel uitmaakt van het stichtingsbestuur» 'Bij raadsbesluit van 28 januari 1972 bent U op grond van Uw lidmaatschap van het bestuur van de Stichting Etcetera 'benoemd tot lid van de museumcommissie» Omdat U niet langer bestuurslid bent van voormelde stichting is formeel de grondslag aan Uw lidmaatschap van die museum-commissie ontvallen. In verband hiermede werd in de raadsvergadering van heden 'besloten U ontslag te verlenen als lid van de museumcommissie zulks onder dankzegging voor Uw positieve 'bijdra ge aan de werkzaamheden van voormelde commissie» Als nu aan de raad. wordt gevraagd, om de concept-brief niet te verzenden wordt dan eigenlijk aan de raad gevraagd om het raadsbesluit van 30 januari 1973 ongeldig te verklaren, De heer AJFRANKEN vindt dat niet juist» Iemand heeft recht om te protes teren en de heer Weijsters heeft een brief geschreven» Hij zou willen vragen of het nu zo gek is dat deze brief nader wordt onderzocht en terugverwezen wordt naar de cultuurcommissie of naar de museumcommissie» De VOORZITTER wil er alleen de aandacht op vestigen dat de raad dan naar zijn idee dit debat had moeten houden @p 30 januari 1973. 'Hij wil echter overgaan tot stemming over het al of niet verzenden van deze brief.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 92