32 Tot slot dacht spreker duidelijk en genoeg argumenten te hebben aangedragen. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat sommige raadsleden zich in allerlei bochten wringen om aan een positieve instelling te ontkomen. Hij vreest, dat» als er wordt gestemd, er een politieke beslissing zal worden genomen over de hoofden van de bewoners heen, De VOORZITTER heeft niet zo veel behoefte om iets aan het betoog van de wethouder toe te voegen. Er ligt een ontwerp-resolutie Hij zou 2 dingen willen opmerken. Als de ontwerp-resolutie zou worden aan genomen denkt hij dat over 2 maanden inderdaad precies hetzelfde debat zal worden gehouden, zoals de wethouder ook al opmerkte. In die 2 maanden zal n,l. de situatie niet kunnen veranderen. In zijn alge meenheid is het natuurlijk wel waar dat» als zoiets wordt aangepakt» men een visie op het geheel moet hebben, Van de andere kant is het toch ook zo, dat men op een gegeven moment wel eens een begin wil zien, Naar de smaak van spreker zal het toch wel ongeloofwaardig overkomen wanneer nu, op grond van het feit dat nog niet alles in kannen en kruiken is, deze aanzet weer wordt uitgesteld, Er zijn hier in de raad wel eens meer voorstellen behan deld waarvan iedereen in zijn hart eigenlijk wel wist dat het zo toch eigen lijk wel moest maar dat men dan toch nog 2 of 3 maanden moest wachten voor iedereen dat openlijk zei. Hij is dan bang dat het met deze 3 panden dezelfde kant, uitgaat omdat op dit moment geen practische mogelijkheid is gebl eken om'dit renovatievoorstelwat naar ieders mening - ook van wethouder Hartel - een beetje aan de dure kant is» op enigerlei manier terug te draaien, Hij dacht dat de raad daarbij 2 aspecten vergeet. Op de eerste plaats is reeds in het vorig college dit plan geboren. Toen zat men ook met dat probleem en werd er gezegd dat er een proef ge maakt moest worden. Dat proef-object heeft een tijd geduurd maar is nu dan toch zover. Dat valt dan een beetje tegen» ook al vanwege het sub sidiepercentage wat ons hier in deze zelfde zaal bij verschillende gelegen heden wel eens anders is voorgesteld geworden. Hij zou willen vragen of nu naar het rijk moet worden gegaan en of dan zou moeten worden gezegds Wij hoeven die 61.600,- niet want bij nader inzien doen we het toch maar niet?. Wat zal dan nog van de subsidiëring en van de behandeling hij het rijk van de rest van de renovatie terechtkomen, zou hij willen vragen. Hij vindt dat een heel moeilijk punt. Dat beschermde stadsgezicht zal op een gegeven ogenblik afkomen. Dat dat er nog niet is komt, omdat bij het ministerie de mening heeft postgevat dat de hele binnenstad beschermd stadsgezicht moet worden. Bij het ministerie is door het college gezegd: doe dat nu niet want beschermd stadsgezicht komt weer hij sommige mensen ©ver als: Nu mag er helemaal niets meer. Dat is dan wel niet zo maar zo komt het wel vaak over. Eerst sprak men nog over het oude havenkwartier en nu van het westelijk stadsdeel en er werd toen gezegd: Laten we daar nu mee beginnen, 'Laten we daar een begin maken. Dat het ons ernst is. Opeen gegeven moment zal het daar dan toch wel weer op gang gekregen worden. Als men wel eens mensen spreekt die voor het eerst sinds lange jaren in de stad komen» hoort men meermalen, dat zij geschrokken zijn van de verkrotting en van de achter uitgang van de stad, Daar zal echt iets aan moeten gaan gebeuren» Deze resolutie spreekt uit dat iedereen het daarover eens is, Is de raad er echter zeker van dat als deze resolutie wordt aangenomen» de bevolking de raad zal geloven? Dat is toch een heel belangrijk punt. Als voorzitter wil hij de raad heel gewoon als gewetensvraag voorleggen of de raad er zeker van is dat» als over 2 maanden een totale visie op dit punt voorhanden zou zijn» met het hele aspect van de miljoenen die daarvoor nodig zullen zijn» er dan gezegd gaat worden: In dat kader passen die 3 pandjes voor 245.000.- bruto niet. Of wordt er gedacht: Goed» Dan is het wat meer aangekleed. Die 3 pandjes moeten toch wel aangepakt worden. Als de raad in het hart in die richting denkt zou hij willen zeggen: Stem dan nu voor die 3 pandjes want het overige zal door het college met uitgewerkte

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 69