9 meer zou moeten betalen» Dat staat er volgens hem helemaal buiten. Als werd gesteld dat het een landelijk of een provinciaal vlak raakt en het dus als zodanig geen gemeentelijk vlak raakt is hij het daar ook niet mee eens. Als men n,l, het woonwagenwerk bekijkt en men ziet dan dat alle mo gelijke leiddraden en betalingen hiervoor door het rijk worden gedaan is toch ook wel hekend dat ook de gemeente hieraan nog al wat geld heeft uitgegeven. n /door de afdeling De heer VAN KAAM wil antwoorden, dat de brief wel beantwoord is. Dat ligt wel niet bij de stukken maar het is hem hekend dat/aan de directeur van de vereniging kennis is gegeven dat van de zijde van B.& V. geen bereidheid meer bestond om het bedrag te verhogen maar integendeel het de bedoeling was om hij de begrotingsbehandeling het hele punt van subsidies aan dit soort verenigingen eens goed te bekijken en de kans zeer groot was dat geen subsidie meer gegeven zou worden. Hij gelooft niet dat men. dit soort zaken kan vergelijken met een vakbond, zoals een der sprekers heeft gedaan» Het gaat er om of deze vereniging deze subsidie nog nodig heeft. Dan is daarvan hekend dat op het ogenblik de landelijke organisatie over een behoorlijk bedrag beschikt en als nu weer of meer subsidie gegeven zou worden gaat deze afdeling minder krijgen van de landelijke organisatie en dan zou dus in wezen niet meer de afdeling Westbrabant worden gesubsi dieerd maar direct de landelijke organisatie» Hij dacht dat dat nu juist niet de bedoeling was. De heer HELSLOOT dacht dat wat de wethouder nu zegt toch wel in strijd is met hetgeen de voorzitter straks heeft gezegd. Het is hier geen kwestie vans hebben zij dat nodig ja of nee. Dat zegt n.l. de heer van Kaam» De voorzitter heeft gezegd dat hier van geen gemeentelijke overheidszorg sprake is De heer VAN KAAM zegt, dat deze vereniging gekomen is met een aanvraag om subsidie. Hij mag dan toch wel aannemen, dat men dat dan toch nodig heeft. Anders vraagt men het toch niet. De heer HELSLOOT zegt dat de heer van Kaam zich dan op een stuk baseert, dat zij voor een ruim gedeelte, een ruimer gedeelte dan in het verleden, voorzien worden van rijkssubsidie. Dat behoeft dan zeker niet in te houden dat er helemaal geen behoefte zou bestaan aan een andere subsidie» De heer VAN KAAM meent dat dan toch weer de vraag naar voren komt waar dat meerdere dan weer voor besteed wordt» De heer HELSLOOT vindt dat ook helemaal niet belangrijk. De VOORZITTER vindt: dat ten eerste het principe geldt en ten tweede, dat ten overvloede geldt wat de heer van Kaam zegt, Als op een gegeven moment de rijksoverheid door een beleidsombuiging iemand ineens in de steek laat zou gezegd kunnen wor den: goedj laten wij als gemeente daarin dan bijspringen. Ook voor een derge lijke wijze van benadering is in dit geval geen enkele reden aanwezig» Hij zou dus de aangevoerde argumenten niet tegenover elkaar willen stellen, doch op elkaar willen stapelen. De heer VAN KAAM wil nog aanvullen dat deze affaire ook heeft gespeeld in de gemeenteraden van Eindhoven, Tilburg en Breda» In Tilburg heeft men toen gevraagd om een accountantsrapport van de landelijke organisatie om te kunnen beoordelen of de afdelingen nog subsidie nodig hebben» Dat rap port is echter nooit gekomen» De heer HELSLOOT wil nog een keer interrumperen om aan alle onduidelijkheid een eind te maken» Hij bestrijdt niet het standpunt van B.& in deze maar zegt alleen dat de argumentatie die de beer van Kaam bezigt nietopportuun is en zelfs gevaarlijk in dfe zin dat wanneer deze argumentatie wordt vol gehouden, er legio andere subsidies op de tocht komen te staan»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 46