7 doeld op Mei lust 3» getracht zou worden om de 20te halen» Dat is toen niet gezegd voor Meilust 1 want iedereen kon zien hoeveel procent daar was berekend» Alle raadsleden wisten dat dat meer was» ïoend er tijd werd echter gezegd dat bij Meilust 3 dat aanmerkelijk verlaagd zou worden. Toen is die 20% naar voren, gebracht. Er werd ook gevraagd hoe het nu komt dat er een tegenstelling is tussen de eisen van de exploitatie en de eisen van bebouwing» Hij moet dan eerlijk zeggen dat bij de exploitatie-opzet van een wat oudere opzet is uitgegaan als bij het nieuwe plan. Over de geplande woningen zal men zich moeten realiseren dat het plan met grote snelheid de deur is uitgegaan en inderdaad is daarbij een enkel fout je binnengeslopen. De heer Franken stelde een heleboel vragen, Spreker gelooft er wel een aantal te hebben beantwoord» Hij verwachtte ook niet dat ze allemaal be antwoord zouden worden. Deze vroeg ook of men met de planologie niet helemaal op de verkeerde weg zit. Spreker meent dat het ook voor het college frusterend is dat er zo gehandeld wordt. Hij dacht dat men voort durend bezig was om toch, ondanks al deze tegenstroom, daar steeds harder tegenin te roeien door de organisatie, wat de stedenbouw betreft, te ver beteren. De heer A.J.FRANKEN had eigenlijk ook niet om een antwoord op zijn vragen gevraagd» Hij heeft wel één antwoord gevraagd en dat nog niet gekregen» Hij dacht dat het juist datgene was wat de raad het meest zal interesseren. Wat gaat er nu gebeuren? De heer DE JAEGER zegt dat de wethouder nu wel kan gaan beweren over plan 1 en 2 gesproken te hebben maar spreker is er van overtuigd dat hij daaruit heeft kunnen verstaan dat er in het gehele plan Meilust maar 20% hoogbouw gepleegd zou worden» De wethouder had het in zijn antwoord ook over een intensief contact. Spreker zou dan willen vragen: Met wie? Hij kan alles maar niet begrijpen» Hij meent dat, als er van te voren een intensief contact geweest was met de instanties die de beslissing moesten nemen, nu niet dit resultaat uit de bus was gekomen. Hij zou voorts willen vragen of, voor dit plan gemaakt wordt, eerst beke ken wordt hoe het dan wordt met de woning-toewijzing» Men kan nu wel er gens op gaan rekenen maar hij heeft toch wel grote zorg dat, indien er de eerstkomende jaren nog een woning-toewijzing zal komen, men eerst eens moet gaan informeren, hoeveel kansen daarop bestaan» De heer GORRISSEN zit nog een beetje met die "deskundigen" in de maag. Deze zijn toch wel de grote knelpunten in dit hele proces, Hij vraagt zich af of het niet mogelijk is om op een andere manier met deze deskundigen te werken dan nu wordt gedaan. Via briefwisseling en G»S» enzovoorts lijkt het hem allemaal wat moeilijk» Het lijkt hem van belang dat er een beter contact komt; dat de eisen van deze mensen beter kenbaar worden; dat dan e.e.a» schriftelijk wordt vastgelegd aan welke voorwaarden allemaal zal moe ten worden voldaan. Als er in een commissie een wisseling van deskundigen plaats vindt en het blijkt dan dat die nieuwe deskundige weer geheel andere opvattingen heeft, blijft men aan de gang. De raad wordt iedere keer maar geconfronteerd met gerezen moeilijkheden en moet dan alsmaar op informaties vertrouwen. Zo!n deskundige zou eens in-de raad moeten verschijnen om eens precies uit te leggen welke moeilijkheden er allemaal zijn» Dan konden de raadsleden dat zelf ook eens horen» De heer HELSLOOT heeft 1 opmerking en 5 vragen. Om met de opmerking te beginnen vindt hij hei idee van de heer Gorrissen bijzonder juist. Laat die zogenaamde deskundige - tussen aanhalingstekens - maar eens verschijnen opdat die hier eens onderuit getrokken kan worden. Hij dacht dat het toch al te gek is dat iemand achter zijn bureautje ergens op een stoffig, muffig kamertje in Den Bosch meent bepaalde maatregelen te

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 15