11 Hij dacht dan dat de concurrentie toch minder zwaar zou zijn® De heer M®Franken zei dat die man toch indertijd zo brutaal is geweest om die zaak te kopen, Sedert die tijd en nu heeft zich een ontwikkeling voorge daan waarbij die zaak een bouwval geworden is. Dat was toen nog niet het ge val. Hij meent dat daar nu meer rekening mee moest worden gehouden. Hij heeft al gezegd dat gekozen moet worden tussen een bestemming puinhoop en aan de andere kant - inderdaad met weerstand - toch toe gaan geven aan een nieuwe bestemming Indertijd is door sommige raadsleden over die periode van 5 jaar gezegd, dat dat onaanvaardbaar was. De meerderheid van de raad heeft zich toen echter niet verzet tegen die periode van 5 jaar. De heer HELSLOOT meent dat dat komt, omdat die factor op dat moment niet opportuun was. Het ging toen alleen om de kwestie non-food of nog iets anders. Toen is duidelijk gesteld? als dat dan geregeld is gaan we ook nog eens over die 5 jaar praten. De heer HARTEL dacht toch dat aan die termijn van 5 jaar moest worden vast gehouden De VOORZITTER zegt die bewuste raad svergadering gemist te hebben. Uit de stukken wee t hij echter dat het college een brief heeft geschreven dat de gemeente het met non-food wilde doen voor 5 jaar, waarbij werd aangetekend dat uit een inf ormele zitting is gebleken dat daar zelfs niet alle raads leden mee akkoord gaan. Wel was duidelijk dat een meerderheid in de raad met die termijn van 5 jaar akkoord zou gaan» Dat heeft hij dus uit de stukken begrepen. De heer WESTERHOF meent dat de voorzitter het nu toch wel verkeerd inter preteert. De meerderheid van de raad was akkoord met de non-food overeen komst en een minderheid wilde op geen enkele manier akkoord gaan. De VOORZITTER wil hét antwoord aan de wethouder overlaten. Hij meent dat dat niet zo was. Ook de heer HXRTEL weet niet meer precies hoe het toen gegaan is» Uit de correspondentie blijkt echter dat de meerderheid voor een non-food overeen komst was en ook voor die 5 jaar» De heer WESÏERHOF meent dat dat er dan nu wel uit zal komen. De VOORZITTER is het daarmee eens. Hij wil nog wel zeggen dat het college talrijke pogingen heeft ondernomen om een bestemming te vinden en ook een koper voor het gebouw. Het meende op een gegeven moment ook een zeer gerede koper te hebben gevonden in de sfeer van het gebouw^ maar het kerkbestuur heeft om voor spreker onbegrijpelijke redenen dat toen op voorhand afgewezen. Dat zou een veel betere bestemming voor het gebouw zijn geweest, Hij zou willen weten of iemand hierover hoofdelijke stemming wil. De heer AJFRANKEN dacht dat dit niet nodig wasDe wethouder heeft gezegd dat de brief in de volgende raadsvergadering opnieuw 'behandeld zal worden» De VOORZITTER vindt dat er natuurlijk wel een uitspraak moet komen of het college op de goede weg zit of niet. De heer WESTERHOF vindt ook dat de raad zich nu moet uitspreken over het al of niet wijzigen van dat bestemmingsplan® Als daar inhaerent aan is: voor 5 jaar, wil hij wel graag van de raad weten of men daarmee akkoord gaat. De VOORZITTER wil ook wel graag nu van' de raad weten wat men wil. Het stand punt van BW. in de onderhande 1 ingen is geweest: bestemming wijzigen; non food voor de tijd van 5 jaar» Hij zou dan willen vragen, wie vóór dit standpunt van B.& W» is. De heer WESTERHOF zegt dat dat dan inhoudt dat die man na 5 jaar kan gaan doen wat hij wil.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 138