32 De heer HELSLOOT meent dat de voorzitter toch niet wil suggererennood bin nen 14 dagen. Dit is in financieel opzicht gezien het meest belangrijke punt van de hele avond. Het is ook het minst gedocumenteerde punt. Hij vindt dat er daar dan maar een extra raadsvergadering aan gewijd moet wor den. De VOORZITTER vindt dat er financieel gezien niets uit handen wordt gegeven. Alleen wordt het algemene principe gestelds wij willen het beheer overdragen mits aan onze voorwaarden wordt voldaan waarop de eigendom kan plaatsvinden; dat betekent dan: alle werkelijk gemaakte kosten terug. De heer WESTERHOE dacht dat er hier nog wel meer aan de hand was. De VOORZITTER zegt nog niet klaar te zijn met zijn 2e termijn. De kwestie die de heer Broos heeft aangeroerd, of die Bergse bedrijven niet een tijd lang voor niets lozen kunnen, kan natuurlijk niet omdat met het wa terschap, dat een publiek-rechtelijk lichaam is, daarover niet onderhandeld zal kunnen worden, Dat zal een gelijke heffing vorderen over het gehele ge bied. Men heeft geen been om op te staan om voor een bepaalde stad of wat dan ook daarvan een bepaalde ontheffing te krijgen, De heer BROOS meent dat er toch wel eens iets met gesloten beurzen wordt ge daan De VOORZITTER zegt dat dit in dit geval zeker niet opgaat, Dat zou hetzelfde zijn als dat men in een bepaalde plaats een privilege zou krijgen van rijksbe lastingen of iets dergelijks. Dat kan doodeenvoudig niet. De heer VAN HEYST wil daarbij nog opmerken dat er raadsleden schijnen te zijn die denken dat men bij het onderhandelen eenzijdig een diktaat kan voorschrijven» Bij onderhandelingen zal men toch ook rekening moeten houden met de tegen partij» Daaraan zal men nooit kunnen ontsnappen» De heer HELSLOOT zegt dat daarnet werd gezegd dat die brief van GS vanmorgen om 11 uur is binnengekomen® Hij vraagt zich dan af of het college dan zo goed in staat is om daar een heel duidelijk antwoord op te formeren. De heer BROOS is het daarmede eens» Hij ontkomt dan niet aan het idee dat het college dan eerder op de hoogte is geweest en dan ook de raad wel wat eerder had kunnen inlichten® De VOORZITTER zegt dat het college al die tijd op antwoord van GS heeft zitten wachten. De door het college gezonden brief zal ongeveer van begin januari zijn geweest» Toen is ineens die bespreking gekomen® Daarop is in het college wat doorgeborduurd. Het college is technisch niet in staat geweest om dit voorstel voor te bereiden» Als de raad daar nog een keer over wil vergade ren is hem dat goed, Er is echter een absolute dwangpositie ontstaan en het enige wat gedaan kan worden en ook moet worden gedaan iser op blijven staan dat de gemeente er geen geld bij inschiet. Dat is op een oor na bereikt» Op enkele details na» Nu wordt er dan een brief geschreven waarin nog eens op die details gewezen wordt® De heer BLANKEN zou er op willen aandringen dat vanavond tot de conclusie wordt gekomen dat deze brief verzonden moet worden, Hij meent dat er n. 1 helemaal niets aan de hand is. Het maakt hem niet zoveel uit of het nu over een groot of over een klein bedrag gaat® De voornaamste voorwaarde die hier wordt gesteld is: de werkelijke gemaakte kosten moeten terugkomen. Als het gaat tussen rijk, provincie en gemeente is dat naar zijn mening het hoogst haalbare. Zeker als dan het renteverlies ook nog wordt vergoed. Hij vindt het streven van het college om te proberen om ook de subsidies terug te krijgen wel loffelijk, maar niet raar dat dat niet is gelukt. Hij dacht dat het hier over een algemeen West-Brabants belang ging, misschien nog wel verder! Dus geen subsidie voor een werk dat alleen voor een gemeente eigenwas® Hij kan er zo toch wel mee instemmen»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1973 | | pagina 117