12 Fu is de laatste week storm op gaan steken. Ik dacht, dat wij het er over eens kunnen zijn, dat er "binnen een team in principe enige prakti sche overeenstemming moet "bestaaft over zaken welke men wil aanpakken. Bestaat deze practische overeenstemming niet, dan kan men niet langer spreken van een team. Dit heeft konsekwentiesook op "bestuurlijk gebied. Nu is het te betreuren dat het team, wat onze stad dagelijks raoet bestu ren, op een aantal practische, zakelijke punten geen gelijkgerichte me ning heeft. Ik wil daar nu niet ai te veel over zeggen, maar ik wil wel duidelijk maken, dat onze fractie zich van haar verantwoordelijkheid be wust is. hij zoeken noch wensen een crisis. Integendeel. Haar deze stad moet bestuurbaar zijn en blijven. Kan dat niet, dan zal de Raad niet schromen in te grijpen, zoals de heer G-orrissen zoeven ook al heeft gezegd. Laat ook ieder lid van het College zich ernstig bewust zijn van zijn verantwoordelijkheid. Indien men meent, deze verantwoordelijkheid niet langer te kunnen dragen moet men de moed hebben daaruit zijn konsekwenties te trekken. Het spijt mij bijzonder deze woorden te moeten zeggen, en als men deze woorden wil interpreteren als "een schot"voor de boeg", dan kan ik slechts bevestigen dat dit juist is. De cultuurnota achten wij een zeer goed stuk werk. Onze waardering daar voor. Ik vind het jammer dat de nota nog weinig concrete beleidsadvie zen "bevatmaar ik kan me voorstellen, dat het stuk eerst eens nader bestudeerd dient te worden, In de bijlagen heb ik echter met belang stelling de bestemming van de onderdelen van het Markiezenhof gelezen. Om een duidelijker inzicht te hebben, zou ik U, Mijnheer de Voorzitter, toch eens willen vragen, of de Raad op een avond het gebouw van het Markiezenhof eens kan bezoeken. Ik neen dat het goed is eens te weten en te zien wat er allemaal reeds gebeurd is en nog te gebeuren staat. Terecht zegt U in Uw nota, dat een definiëring van Cultuur maar moei lijk te geven is. Ik heb eens gelezen, dat cultuurpolitiek alle hande len van een overheidslichaam is, dat doelbewust is ingesteld op de verbetering van het geestelijk en materiële levenspeil van de bevolking, waarbij deze verbetering een opzettelijk en aanvaard doel is. Dat is bij elkaar nog al wat, maar deze definitie spreekt ons toch wel bijzonder aan. En als U dan in Uw nota zegt, dat het kenmerk van het culturele beleid conditiescheppend moet zijn, dan kunnen wij het hiermee geheel eens zijn. Wel zou ik er voor willen waarschuwen, dat zelfwerkzaamheid nooit door overheidsoptreden kan worden vervangen. De Raad en Uw College zullen naar onze opvatting het door U gelanceerde begrip van plaatsver vangende overheidszorg toch wel met enige voorzichtigheid moeten bena deren. De grenzen zijn namelijk niet geheel duidelijk te trekken. U zult het ongetwijfeld wel met ons eens zijn, dat de overheid zich in haar cultuurbeleiddoor telkens hernieuwde bezinning op het algemeen wel zijn, duidelijk bewust moet zijn van haar taak en van de begrenzing daar van. Onze fractie wil zich uitspreken voor een krachtige steun aan alle Bergse verenigingen. Wij zouden ook gaarne zien, dat er met de Raad of met de fractie 's afzonderlijk eens voor-overleg gepleegd zou worden over het zalenprobleem. Haar ons gevoelen moet er op korte ter mijn een besluit komen welke deze; materie voor een langere termijn, in het belang van de gehele bevolking regelt. Het cultuurleven is bepa lend voor de samenleving, immers dit zal de mensen samenvoegen en bij eenbrengen. Het zal daarom ook goed zijn te weten, welke factoren dit verhinderen, desintegratie dus, welke veelal ligt in onze moderne woningbouw en wijk-opbouw. Ik kom dan meteen op het woningbouwbeleid in onze gemeente. Het spijt mij dat ik het moet zeggen, maar wij vinden dit wel het zwakste punt van het College. Welk beleid is er op dit punt gevoerd. Ik constateer dat deze Raad op het gebied van woningbouw en woningtoewijzing eigenlijk vol komen buitenspel staat, Ik vra,ag mij af in hoeverre dit voor Uw College geldt. Steeds meer ligt dat beleid, zeker wat de woningwetwoningen be treft, bij de Woningbouwvereniging Bergen op Zoom, Ik hoor zeker Weer de opmerking! "Weer dat hakken op deze woningbouwvereniging"Neen, Maar men moet de zaken wel reëel blijven zien.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 74