12. Als een gewone subsidie hier niet mogelijk zou zijn, zou misschien een aan- moedigings-subsidie of iets dergelijks uitkomst kunnen brengen. Zij is van mening, dat men voor een kind nooit genoeg zal kunnen doen. De heer YfBSTERHQË' meent, dat men nu toch wel een geheel verkeerde richting uitgaat. Hij is het helemaal eens met het betoog van de wethouder. Hij vindt het al erg mooi dat men bereid is aan dit geval 4.000.- te gaan geven. Hij zou dus willen pleiten om het advies van de Commissie van Financiën over te nemen, om deze subsidie van 4*000.- voor één jaar te geven. Voor een volgend jaar zal deze zaak dan opnieuw bekeken moeten Y/orden, maar dan wel tijdig en niet zoals nu, nu de grootste helft van het school jaar al weer verstreken is. Hij vindt het een rare zaak dat men wel de overheid Y/eet te vinden om geld te vragen, maar dan, vanwege oprichtings en andere moeilijkheden, maar vergeet om de verdere begeleiding ook nog even door te geven. Men is dus kennelijk wel goed genoeg om te betalen, maar niet goed genoeg om op de hoogte gehouden te worden met alles wat er om heen zweeft. Men kan van mening verschillen, of nu zo'n speelzaal werkelijk dringend nodig is en of die kinderen van 2 tot 4 jaar nu werke lijk zo veel missen als deze er niet zouden zijn. Hij vraagt zich echter af of men, wanneer men in dergelijke gevallen begint met iets op te zetten en er een beroepskracht voor aantrekt, men ook gelijk om subsidie aan moet kloppen. Temeer daar het, zoals uit de stukken blijkt, toch eigenlijk maar om een zeer kleine groep gaat. Hij zou dan willen vragen of de moeders, die het zo nodig vinden dat hun kinderen contacten hebben, nooit eens op het idee gekomen zijn om zo iets eens onder elkaar te regelen, dus bij toerbeurt die oppasdienst te verzorgen. Men kan dan wel tegenwerpen dat niet iedere moeder daarvoor geschikt is, maar als men toch zelf moeder van kinderen is, moet dat naar zijn mening toch ook met andere kinderen mogelijk zijn. Men moet dus naar zijn mening niet altijd eerst beginnen ^met "hoeveel kan men van de gemeente krijgen", maar zelf eerst eens initiatief ontplooien. De heer HENDRIKS wil ingaan op een opmerking van de heer Yfe sterhof toen die sprak over het oppassen van kinderen. Hier is namelijk geen sprake van een kindercrèche maar van een kinderspeelzaal en dat is wel heel wat an ders. Hij dacht dan voorts, dat de wethouder toch een groot voorstander was van de im~materiële welzijnszorg in deze gemeente en naar zijn mening heeft deze nu de kans om in deze eens wat te doen. Het kost dan inderdaad, wel wat, maar wat dan nog vraagt spreker zich af. Hij wil dan nog wel zeg gen, dat een kind vóór zijn vijfde jaar gevormd wordt en het dus buitenge woon belangrijk is dat deze kinderen een goede opvang hebben. Hij zou aan willen vragen of men misschien liever latei' tonnen gaat uitgeven om men sen die gederailleerd zijn weer oio het rechte pad te helpen. Hij voor zich zou het liever nu bij mindere bedragen willen laten om zo te trachten te bewerkstelligen, dat deze kinderen goed gevormd worden. De heer BL0KS. zegt dat dus wordt gesteld dat kinderen, die niet in die kinderspeelzalen komen, zeker zullen derailleren. De heer HENDRIKS zegt, dat dit nu ook weer niet waar is en dat men dat zeker ook niet zo kan stellen. Het feit, dat deze Stichting haar doelstellingen niet helemaal heeft kun nen waarmaken, vindt hij niet zo heel erg. Als in de haven minder schepen komen, dan is gepland, zal deze toch ook niet worden gesloten. De heer BROOS kan voor het grootste gedeelte Y/el met het betoog van de wethouder meegaan. Hij wil dan nog Y/el even ingaan op de Y/oorden die hij zo vaak hoort over Oost en'West en DubbelstraatHij gelooft dat de plaats helemaal niet belangrijk is. Als men als overheid iets voor de gemeenschap doet, moet dat toch in zijn geheel goed terecht komen. Hij hoopt dan maar dat, als alles zo blijft doorgaan, de Stichting als een overkoepelend orgaan zal gaan Y/erken en dus een subsidie op de juiste wijze verdeelt, Hij wil verder ^p de opmerking van de heer Westerhof, dat dergelijke zaken toch ook wel in de vrije tijd gedaan kunnen worden, zeggen, dat een derge lijk geval zioh in Halsteren afspeelt. Hier komen echter maar 5 kinderen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 53