Met betrekking tot de mogelijke vestiging van de tweede nationale luchtha
ven in West-Brabant kan naar mijn mening de conclusie van de medio vorig
jaar gehouden radendag onverminderd gehandhaafd blijven.Ook op dit moment ont
breken nog de voor een gefundeerde stellingname noodzakelijke gegevens
en informatie. Maar zoals hierboven reeds gesteld wordt het thans de hoog
ste tijd dat ook in deze kwestie wat meer duidelijkheid komt, zodat wij in
staat gesteld kunnen worden om op gefundeerde gronden een ja of nee te la
ten horen. Het college onderschrijft echter ten volle de op de regionale
radendag aangenomen resolutie, dat, alvorens een beslissing hieromtrent kan
worden genomen, aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan;
1 - dat de voor- en nadelen van een eventuele vestiging duidelijker dan tot
nu toe in het rapport van het college van Gedeputeerde Staten aangege
ven en tegen elkaar afgewogen worden, hetgeen zelfs geldt voor de zui
ver economische voordelen;
2 - dat over de eventuele vestiging van de luchthaven op korte termijn
wordt beslist, zodat deze vliegveldkwestie geen slepende - en voor de
ontwikkeling van lilest-Brabant funeste - aangelegenheid wordt;
3 - dat generlei relatie wordt gelegd tussen de mogelijke vestiging van de
luchthaven in West-Brabant en andere projecten in dat gebied, zodat in
geen geval de realisatie van het Reimerswaalproject afhankelijk mag^
worden gesteld van het luchthavenproject; het leggen van een dergelijke
relatie vindt de Radendag op zichzelf reeds onjuist;
4 - dat de vraagstukken met betrekking tot de geluidshinder en andere be
zwaren van milieuhygiënische aard een factor van zeer groot gewicht
moeten vormen bij de beoordeling van een eventuele vestiging;
5 dat in ieder geval bij de studies en verdere voorbereiding de streek
en de gemeenten betrokken zullen worden en dat alle gemeenten de be
schikking krijgen over alle informaties en documentaties ten aanzien
van de vestiging en daarna de gelegenheid krijgen zich over dit vraag
stuk uit te spreken;
6 - dat de con se quenties van een luchthaven voor de ruimtelijke ontwikke
ling van West-Brabant - en met name voor het streekplan West-Brabant -
zijn bestudeerd, in het bijzonder met betrekking tot de ruimtelijke
gevolgen.
Reimerswaal en de tweede nationale luchthaven zijn beide nationale projec
ten, die nationaal moeten worden ontwikkeld. Het is derhalve een valse ver
gelijking om deze twee volkomen ongelijksoortige zaken met elkaar te verge
lijken. Beide projecten zijn geboren uit de behoefte van het land en niet
van de streek. Reimerswaal is geen idee van Bergen op Zoom. Het is geboren
uit de vraag waër een uitbreiding van het zeehavenareaal in Nederland te
realiseren valt. Uitbreiding van het zeehavenareaal heeft niets te maken
met streekproblematiekhet is louter een zaak van nationale inspanning.
Dat geldt evenzeer voor de tweede nationale luchthaven. Beide projecten
kunnen onmogelijk door de streek worden gedragen. Dit wordt een kwestie van
een schap waarin rijk, provincie en diverse gemeenten vertegenwoordigd
zullen moeten zijn. Ik blijf dus van oordeel, dat de tweede nationale
luchthaven geen kapstok mag zijn waaraan het Reimerswaalplan wordt opge
hangen. Los van de luchthavenplannen dient men in elk geval door te gaan
met het Reimerswaalplan. Wat dit betreft ben ik blij met de recente uit
spraak, van Gedeputeerde mr. B. Brokx in de vergadering van Provinciale
Staten, dat er geen sprake kan zijn van een inruilen van Reimerswaal voor
een vliegveld.
Bepaald minder gelukkig ben ik met de opvattingen die het provinciaal be
stuur van onze westelijke nabuurprovincie er ten aanzien van het Reimers-
waalproject op nahoudt.