22. De heer BARTEL wil hierop zeggen, dat de waterstand in de Vijverberg' het College al lang zorgen baart, Dit is echter een natuurverschijnsel, waar hitter weinig aan te doen valt. Al sou men er maanden lang water hij- pompen, dit zou toch naar de omgéving wegvloeien, omdat de waterstand van de Vijverberg ook de waterstand van de omgeving is. De enige oplossing zou hier misschien zijn om de Vijverberg uit te baggeren, maar dit kost zo onnoemlijk veel geld, dat daar vooralsnog niet aan gedacht kan worden. Als dan toch kosten genaakt zouden moeten worden, zou het uitbaggeren van de Vest en het Stadspark voorrang dienen te krijgen, omdat die al zoveel ouder zijn als de Vijverberg. Men leeft in het College echt wel mee met de moeilijkheden van de hengelsportvereniging, doch in dit sta dium is er weinig of niets aan te doen. De VOORZITTER zegt, dat een bede om neer regen misschien een oplossing zou kunnen 'brengen. Mevrouw VLUG- zou over punt 26 j willen opmerken, dat zij in het betreffen de dossier enige suggesties heeft gezien van de Inspectrice van het Kleu teronderwijs voor de aanleg van een kleutertuin. Zij zou het College in overweging willen geven, of dat in het vervolg, hij het verlenen van sub sidies voor speelplaatsen bij kleuterscholen, zou willen aangeven, dat de betreffende scholen suggesties van die inspectrice moet overnemen. Bij de nieuwe kleuterscholen in Oost zijn ook weer zulke subtiele tuinen genaakt. Zij dacht dat er andere tuinen moesten komen, waar het kind wat aan heeft. Riet iets waar men alleen maar naar -mag kijken en waarvoor men bang moet zijn als er eens een bal inkomt. Het kind zal er aan moeten mogen komen. Zij dacht dat, als er bedragen gefourneerd moeten worden, men toch ook wel wat eisen mocht stellen-. De heer VAN HEYST betwijfelt of de Onderwijswe tgeving dit laatste wel toe laat. Hij gelooft vooral, dat de Inspectie er zelf een heleboel aan zal kunnen doen, door de schoolbesturen in deze zin te instrueren. Hij dacht nieu dat de gemeente hier als eerste een taak had. Men moet hiermee naar zijn mening ook wat voorzichtig zijn omdat, als de gemeente een bepaald type tuin of speelplaats zou voorschrijven, men wel eens voor de meerdere onderhoudskosten aansprakelijk zou kunnen worden-.gesteld. Mevrouw VLUG zegt, dat men een en ander toch minstens kan bekijken. Zij heeft zich dan misschien een beetje fors uitgedrukt, naar zij meent, dat toch minstens de wens uitgesproken zou kunnen worden. Zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 25 en 26 aangenomen. De heer PAREL wil nog opmerken, dat regeren vooruitzien betekent. Hij heeft gezien, dat het de bedoeling is om de begrotingsvergaderingen op 22, 23 en 24 maart a.s. te houden maar, aangezien op 22 maart een haast nauionaal gebeuren zal plaats vinden zou hij willen vragen of er een moge lijkheid is om de eerste vergadering in die serie b.v. op 21 maart te houden. De VOORZITTER antwoordt, dat hij juist van plan w/as hierover iets te zeg gen. Hij heeft namelijk een heel ander voorstel. Tiet aantal vragen is dit jaar aanzienlijk minder dan vorige jaren. Het College zal trachten om de vragen die overblijven met bekwame spoed te behandelen. Hij zou dan verder willen vragen of de raadsleden voor de begrotingsbehandeling 12 en 3 maart reeds willen reserveren. Het College zal proheren dit te halen door tijdig de beantwoording van de gestelde vragen toe te zenden. Hier over zal binnen enkele dagen een definitieve beslissing worden genomen en deze zal aan de raadsleden worden medegedeeld. Zou dit niet kunnen en zou de begrotingsbehandeling moeten doorgaan zoals oorspronkelijk was ge pland, dan wil hij nu alvast wel de datum voor de eerste vergadering on 21 maart stellen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 27