commissie de ingediende hezwaarschriften te laten behandelen. Invoering van dit systeem zou ook een grote last van de betrokken wethouder af nemen. Hij kan zich dus met het voorstel, zoals dat hier ligt, niet ac- coord verklaren. De heer YAÏÏ KAAM zegt, dat de heer de Jaeger enkele zaken naar voren heeft gebracht. Het zal dan wel aan sprekers leeftijd liggen, maar hij meent dat hier op verschillende golflengten wordt gesproken. Er wordt over verschillende zaken gesproken en er is hier dus weer een bepaalde ma,te van spraakverwarring. Met ingang van 1 januari 1965 is de Algemene Bijstandswet in werking getreden. De uitvoering van die wet werd in han den gegeven aan het College"van B.& Op grond van artikel 72 van die wet heeft het College van B«& W. de bevoegdheid, de behandeling van aanvragen om uitkeringen krachtens deze wet te delegeren aan,een Colle ge van advies voor de verlening van bijstand. Hij wil nadrukkelijk stellen, dat de totale uitvoering van deze wet een zaak van B.& is. Alleen de behandéling van de aanvragen is dus gedelegeerd. Dit is vanaf 1965 het geval. Hu is vorig jaar deze wet gewijzigd in die zin, dat artikel 72, waarin die bevoegdheid van delegatie 'was opgenomen, is komen te ver vallen. Er is toen bepaald dat, wanneer B.& W. ook in de toekomst deze delegatie zouden willen toepassen, dit zou moeten gebeuren aan een com missie ingevolge artikel 61 van de Gemeentewet. Dit is nu het kardinale verschil. In het ene geval ging het dus on een commissie ingevolge arti kel 72 wan de Algemene Bijstandswet en in het andere geval gaat het om een commissie ingevolge artikel 61 van de Gemeentewet. Dergelijke Raads commissies zijn er al enkelej al dan niet uitgebreid net leden niet-raads- ledenj al dan niet vergaderend in het openbaar» Zou men strikt formeel handelen en dat staat in het praeadvies, dan zou het niet' eens nood zakelijk zijn om de vigerende verordening te wijzigen? men zou dit ook au tomatisch kunnen doen. Dat zou dan betekenen, dat de personen die nu zitting hebben in de commissie van advies voor de verlening van bijstand, automatisch zitting zouden hebben in die nieuwe commissie ingevolge artikel 61 van de Gemeentewet. Er zijn echter wel een paar wijzigingen. Zo sprak artikel 72 wan de Alge mene Bijstandswet over plaatsvervangersterwijl dit systeem nu niet meer gehanteerd wordt» Het is namelijk altijd moeilijk plaatsvervangers te krij_ gen voor een commissie die frequent, n.I, om de 14 dagen vergadert, want dan heeft men een bepaalde regelmatigheid en komt men veelvuldig naar die vergaderingen. Op de tweede plaats is er nog een heel belangrijke wijziging, waarvan men meende, "dak deze wel in deze commissie moest wor den aangebracht. In artikel 21 staat namelijk, dat de commissie ingevolge artikel 61 van de Gemeentewet, nu ook .verantwoording schuldig is aan de Raad» Dat de commissie dus jaarlijks voor 1 juli een verslag aan de Raad moet uitbrengen. Dat is dus een wezenlijk verschil met de toestand eerst. Om die redenen heeft het College van B.& W, dan ook gemeend met een voorstel te' moeten komen om' de delegatie-bevoegdheid, die aanvankelijk onder artikel 72 van de Algemene Bijstandswet was opgenomen, nu onder te brengen onder artikel 61 van de Gemeentewet. Er heeft echter nog Iets neer bij gespeeld en dat betrof inderdaad de behandeling van de bezvraar- schriften. Het College van B„& heeft de bevoegdheid, die zij hiertoe ingevolge de wet heeft, niet gedelegeerd en Is ook niet van plan deze bevoegdheid te gaan delegeren. Het College van B.& wil deze bevoegd heid aan zich zelf houden. Er Is toen voorgesteld, of het niet mogelijk zou' zijn, om nog een commissie in het leven te roepen voor de behande ling van de bezwaarschriften. In het College van advies voor de verle ning van bijstand voelde men daar veel voor, In het College van B voelde men daar echter niets voor. Wel heeft het College van B.& be sloten, dat in den vervolge degene, die in beroep gaat, dit niet meer alleen zal doen ten overstaan van de betreffende ambtenaar, maar dat daar dan ook bij zal zijn de voorzitter van het College van advies, i.e. dus de wethouder. Dit dus, rekening houdende net de opmerkingen, die er dienaangaande zijn genaakt» Waar het pleidooi van de heer de Jaeger op neerkomt is, het instellen van een commissie, die dan de instantie zal

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 253