15 De heer DE JAEGER wil de wethouder wel wat gerust stellen door te ver klaren, dat hij sedert de laatste commissievergadering niet van stand punt is veranderd, en dus vóór zal stemmen. Hij wil echter zeggen, dat hij op "bezoek is geweest "bij een der uitverkorenen in de wijk Zeekant/ Eort, die door deze mensen is "bezocht. Hij is dan zeer benieuwd, hoe de vragen die aan deze mensen werden gesteld, in het rapport behandeld zullen worden. Hij wil het geven van zijn stem echter laten afhangen, of hij van de wethouder de uitdrukkelijke verzekering kan krijgen, dat het rapport ter inzage zal worden verstrekt. Hij heeft al eens meer onder vonden, dat de Raad een krediet goedkeurde, maar dat de Raadsleden dan het uitgebrachte rapport nooit ter inzage ontvingen. Deze beperking wil hij dus aan zijn accoord-verklaring wel vastkoppelen. Mevrouw VLUG zegt, dat, als zij vrat wijzer wil worden, zij het uit de stukken moet halen, omdat zij geen zitting heeft in deze commissie. Zij heeft reeds eerder gezegd, eigenlijk niet tegen" te zijn. Zij krijgt echter ergens het gevoel, dat er een spraakverwarring is. Als er, zoals zij eerder citeerde, gesproken wordt over bepaalde gelegenheden, waarbij het gewenst ware geweest dat er een advies zou zijn gegeven enzovoorts, en zij daarop vroeg, welke gelegenheden dat dan geweest kunnen zijn, heeft zij daarop geen antwoord gekregen. De heer VAII KAAM moet daarbij dan opmerken dat het hem nog niet bekend is welke gelegénheden, in dit verband door het Provinciaal Opbouworgaan werden bedoeld. Vandaar dat hij heeft gesteld, dat deze hele materie eens doorgesproken noest worden. Mevrouw VLUG zegt, dat aan het slot van die brief gesproken wordt over de vreugde, dat deze materie besproken zal kunnen worden. Zij veronder stelt', dat hierover dan toch van de zijde van het College wel een brief zal zijn uitgegaan aan dit orgaan. Deze was echter niet bij de stukken en dat betreurt zij in ernstige mate. De heer BROOS, weet niet of het vergeetachtigheid is of zwakheid of een politieke naneuvre, maar hetgeen in eerste termijn is gevraagd, is bij de beantwoording door de wethouder maar overgeslagen. Hij heeft inmiddels bij zijn eerste 5 punten er nog eens 3 bijgeschreven. Op de eerste plaats wil hij hetgeen mevrouw Ylug heeft gezegd, onderstrepen, naar dan in een wat andere bewoording, namelijk, dat hij in het betoog van de wethouder heeft gehoord, dat deze er ook wel eens moeite mee heeft gehad. Vervolgens kwam. er dan een bepaald verhaal, waar een tendens in zat van; "Maar jullie moeten het toch maar met mij eens zijn". Hij zou daarom de vraag willen stellen; "Zegt de wethouder iets of vraagt hij iets". Ten tweede is de precisering van het zwakke beleid van de wethouder in de connissie door spreker nog eens onderstreept, terwijl ook nu weer duidelijk naar voren is gekomen, dat de wethouder het ook niet allemaal begrijpt. Hij vindt dat, wanneer men als voorzitter van een dergelijke commissie zo'n uitdrukking bezigt, dit voor hem toch een duidelijk teken is Ten derde wil hij de'wethouder graag een sociaal advies geven, en dat dan nog helemaal gratis. De wethouder zal voortaan in een kleinere kring moeten kijken en wel naar de Weegbreestraat, waar "veel ouden van dagen grote klachten hebben en die niet gehoord worden. De heer HENDRIKS vindt het langzamerhand een college sociologie worden. Er wordt "heel veel gepraat, naar weinig gezegd. Hij blijft tegen het voorstel. De heer DEKKERS zou eigenlijk alleen maar, met de wethouder, aan de Raad willen vragen om het krediet beschikbaar te stellen. Het is zo, hetgeen ook de wethouder in eerste instantie al heeft gezegd, dat het onderzoek in grote lijnen in het begin een veel beperkter omvang had, en zich uit strekte op het gebied van huisvesting en accommodaties in de wijk Zeekant/ Fort. Al werkende is men toen tot de ontdekking gekomen, dat men in sa menwerking net andere groeperingen tot een maatschappelijke opbouw van wijken in Bergen-Oost en eigenlijk in heel Bergen op Zoom zou kunnen komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 250