19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een_subsidie_van_/_1500.-
vööf~dë~ëxpïöïtatïë~van~cën~piütëfIpëêIzEaI In fi^uv-Borgyliet
^Yerzaneïing Ï972~nr„ EB/99/»
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstel
len 15 t/n 19 aangenomen.
20. Voorstel tot het verlenen van een aanvullend subsidie van_naximaal
Ï7öÖCh~vëöf"ëën uitbreiding van hëï_sociaal_onderzoe£_in_5e_'wyk
hët""f or t~Zeëkant
^Verzameling ï"9?2 nr. FB/107).
De heer HENDRIKS moet vaststellen, dat er ondanks veel beloften eigenlijk
in wezen nog niets is gebeurd. Er wordt nu om een hogere subsidie ge
vraagd, maar hij dacht, dat eerst de vroeger verleende subsidie maar
eens waar gemaakt moest worden. Hij is dus tegen de uitbreiding van de
ze subsidie.
De heer PAREL zou willen vragen wat er tot nu toe is bereikt.
Mevrouw VLUG vindt ook deze zaak nogal moeizaam verlopen. Zij heeft in
wezen geen bezwaar tegen deze aanvullende subsidie, want zij vindt dat
als men a zegt, men ook maar b moet zeggen. Men wil dus een onderzoek
gaan instellen om een goed inzicht te gaan verkrijgen. Er ligt een
brief bij van het Provinciaal Opbouworgaan en zij wil daaruit wel iets
voorlezen. Er staat;"Bij gelegenheden, waar dit gewenst ware geweest,
zijn wij niet uitgenodigd om ter plaatse toelichting en informatie te
verschaffen, aangezien telkens weer misverstanden ontstaan omtrent de
opdracht, de bedoeling en de voortgang van deze zaak". Zij zou dan
willen vragen, welke gelegenheden dat geweest kunnen zijn.
Aan het slot van de bewuste brief staat dan nogs"Het verheugt ons, dat
het College de mogelijkheid heeft, om in gezamenlijk overleg te bezien,
in hoeverre deze moeilijkheden kunnen worden opgelost." Bat is natuurlijk
wel erg aardig, maar zij zou toch wel graag willen weten, hoe het zit
met de' brieven dievan het College zijn uitgegaan. Beze waren namelijk
niet bij de stukken. .Men krijgt dus een antwoord op een brief onder ogen,
waarbij dan de oorspronkelijk geschreven brief niet aanwezig was. Hier
uit kan men dus zeer slecht wijs worden. Er is toch al zo veel verwar -
ring op dit punt en zij zou dus willen vragen of er een mogelijkheid is,
dat de Raadsleden de complete dossiers ter inzage krijgen*
Be heer BE JAEGER zegt in de laatste commissievergadering zich niet
tegen het voorstel te hebben gekeerd. In eerdere vergaderingen van de
commissie was men steeds unaniem van mening, dat men eerst over neer
gegevens diende te beschikken, vóór men tot verdere kredieten kon be
sluiten. Be wethouder heeft hen in een van deze vergaderingen echter
zó kunnen overtuigen, dat hij schoorvoetend met het voorstel accoord is
gegaan. Hij heeft er toen echter wel bijgezegd, dat dit wel het laatste
waa wat hij kon toestaan» Zijn ervaring is namelijk, dat zulk soort orga
nen naderhand met eerst Óón rapport komen, later weer net een ander,
en voordat dat dan weer vollèdig is uitgewerkt, zal men er weer idem
zoveel bij moeten gaan leggen. Hij heeft getracht, dit standpunt ook in
de commissie naar voren te brengen. Tot zijn spijt moet hij constateren,
dat bij de stukken die hij nu heeft gelezen, de wethouder mededeling
doet van een brief van'30 maart en dat in deze brief gesproken wordt
over tenminste 1 ,300,- en ten'hoogste 1 .800.-. Bij de volgende brief
van 3 xiei is dat "tenminste 1..300.-" helemaal niet meer te vinden,
en wordt er alleen nog gesproken over "maximaal 1 .800.-". Hij moet dan
constateren, dat dit in de betrokken commissievergadering niet is mede
gedeeld en zou dan vervolgens willen vragen, hoe het Provinciaal Op
bouworgaan nu in die tweede brief ineens op die 1.800.- komt.
Beze kwestie heeft ook reeds gespeeld in de commissie van financiën en
het'frappeert hen dan erg, dat óór. commissielid in deze commissie tegen
was. Gewoonlijk worden in dergelijke gevallen geen namen genoemd, maar nu
ineens is er wel de naam van zijn fractievoorzitter bij genoemd. Bit vindt
hij erg vréémd. Hij vreet niet of dit misschien met een vooropgezet doel
is gebeurd»