5. Wanneer daaraan kosten zijn verkonden, moet daarvoor toestemming aan de Raad worden gevraagd. Dit geldt dus voor de commissies. Bij zeer ingewikkelde technische kwesties, zoals bijvoorbeeld bij een toelichting op een structuurplan of een bestemmingsplan, is het in de Raad wel gebruikelijk, dat de betreffende deskundige in de Raad gelegen heid krijgt om een toelichting te geven en eventueel ook vragen te beant woorden. Dit geldt dus voor de Gemeenteraden. Spreker wil niet aan de deskundigheid van de heer Vroom in de gewone zin van het' woord twijfelen, maar hij gelooft wel, dat het woord "des kundige" in deze reglementen en gebruiken doelt op professionelen, die aan het advies hebben gewerkt. Dus niet in de zin van iemand, die er ook wel iets van zal weten. Dit zou een verandering van de termen be tekenen. In artikel 64 d van de Gemeentewet staat voor de Raad de gelegenheid open, om een commissie-lid in de Raad het advies van de commissie te laten toelichten. In dit geval heeft de commissie dit echter niet ge daan De heer HELSLOOT wil hierbij opmerken, dat het hier een minderheids standpunt betreft, waardoor die mogelijkheid vervalt. De VOORZITTER zegt, dat1 het dan toch nog wel mogelijk zou zijn, want een commissiestandpunt kan uiteen vallen in een meerderheids- en een minderheidsnota. Maar deze ligt niet ter tafel en dit is nu juist de moeilijkheid. Naar zijn idee zou de heer Vroom gemakkelijker hebben ge handeld, indien hij op schrift zrijn visie aan de Raad had doen toekomen. Dan was deze visie ter behandeling bij de stukken geweest en discussie mogelijk geweest» Ook had de mogelijkheid bestaan om het als een min derheidsnota van de oommissie aan'het stuk toe te voegen. Hij ziet dan ook met de beste wil van de wereld, en hij wil in het mid den laten of hem dat nu spijt of niet, juridisch niet de mogelijkheid, om de heer Vroom in deze Raad te horen als "deskundige". Dit is dusde mening van het College en de Raad zal zich dus moeten uitspreken. De heer HELSLOOT heeft met een en ander toch wel wat moeite. De voor zitter beroept zich op formele uitspraken, maar spreker wil daar toch wel graag wat vraagtekens achter plaatsen. Op de eerste plaats is daar de mededeling van de voorzitter over de brief van de heer Vroom die, en spreker wil dat graag aannemen, pas op 23 mei is binnengekomen. Hij heeft deze brief echter niet bij de stukken kunnen ontwaren op 24 mei, niet op 25 mei en hij heeft deze morgen bij een laatste doorneniing van de stukken, aan een ambtenaar moeten vragen, waar die brief was ge bleven omdat hij die in wilde zien. Als hij dan in een volkomen gewettigd p.s. van de brief van de heer Vroom leest, dat deze vraagt om de inhoud van deze brief ter kennis van alle Raadsleden te brengen en deze brief is dan, volgens de mede deling van de voorzitter, op 23 mei in het bezit van het College, vraagt spreker zich toch wel af, waarom de Raadsleden geen kopie van dit schrij ven hebben ontvangen. Zoals de meeste Raadsleden nu vanavond hier zit ten, zullen de meesten zich afvragen, wat er nu precies in die brief staat en wat precies de bedoeling is. Als er dan verder gesproken is over een minderheidsstandpunt in de commissie ruimtelijke ordening, moet hem toch wel van het hart, dat de heer Vroom, die als een van de weinigen stelling heeft genomen' en, naar het gevoel van spreker ten aanzien van een groot aantal punten terecht, ten aanzien van de ont- wexp-milieunota, zijn mening niet verwoord heeft gezien. In het advies van de commissie ruimtelijke ordening wordt gesproken over het feit, dat hij van oordeel is, dat het ontwerp-structuurplan van de regio Ber gen op Zoom niet getuigt van de nodige zorg voor het milieu, als in de nota tot uitdrukking wordt gebracht» Uit dien hoofde kan hij niet voldoende vertrouwen stellen in de in de nota aangegeven zorg voor het milieu. Dit is echter maar een detail en dus een van de zaken die hij naar voren heeft gebracht»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 240