12 De heer HERTEL kan er op dit moment weinig zinnigs over zeggen. Hij heeft de "briefdie hijzelf van.de firma Coppens heeft gekregen, direct aan gemeéntewerken ter Deschikking gesteld, en daar studeert men op deze zaak. Verder kan hij daar dus nog niets over zeggen. De heer Bloks kan dus merken, dat zijn suggestie hekeken zal worden, en wel heel ernstig. De VOORZITTER zegt, dat de heer Bloks vroeg of er gestudeerd kon worden, en dit wordt dus klaarblijkelijk reeds gedaan, De heer VAN HEYST wil er ook nog wel graag iets over zeggen, en dan als wethouder van grondzaken. In die hoedanigheid interesseert hem natuurlijk ook de structuur van de grond. Hij is er van overtuigd dat, als men het vuil viervoudig zal verdichten, men misschien zulke lagen in de grond zal krijgen, dat de bovenlaag later nergens meer voor te gebruiken zal zijn. Daardoor zal dan een heel cultuurgebied voor de verdere eeuwigheid verpest kunnen worden. Hij betwijfelt, of dat nu zo aanlokkelijk is. Dat gevaar zit er wel degelijk in. De heer BLOKS zou dan wel willen weten, of dat onderzocht is en of dit inderdaad vaststaat.. De VOORZITTER zegt, dat dit Y/ordt bekeken. De heer van Heyst heeft slechts een voorlopige bedenking geuit en de heer Hartel zegt, dat er op gestudeerd wórdt. Het gebied van de Kraggeals dat eenmaal vol zal zijn, is bestemd voor natuurgebied, dat ingeplant zal worden. Het zal een ge-accidenteerde vorm krijgen en men zal er dus rekening mee moeten hou den, dat het terrein voor dit doel in de toekomst bruikbaar moet zijn. Al deze elementen zijn in het geding en daar wordt op gestudeerd. Meer is er op dit moment niet over te zeggen. De heer VAN HEYST meende, dat hij het door hem gestelde wel mocht zeggen, omdat het toch een pure grondzaak is. De heer BROOS zegt, dat de heer van Heyst slechts een kwart van het vuil w:il storten dat er blijkbaar gestort zou kunnen worden. In verband met de brief die is binnengekomen, zou hij tegen de heer van Heyst willen zeggen, dat hij ook wethouder van financiën is. Misschien kunnen dan ook de prij zen met een kwart verlaagd worden. De heer VAN HEYST vermoedt, dat dit niet het geval zal kunnen zijn. De heer BLOES wilbij punt h vragen, of door het College klakkeloos wordt afgegaan op het advies van de Stichting Eigen v/oningbezit bij het beoor delen van garantie-aanvragen. De heer VAN HEYST gpitwoordt hierop, dat het zo is, dat in verband met de financieringsbehoefte de werkelijke lasten van de woning die jaarlijks op gebracht moeten worden, afgewogen worden tegen het inkomen» Als die in een onjuiste verhouding staan, wordt van gemeentezijde geweigerd om daar aan mede te .werken, en hij kan de heer Bloks verzekeren, dat dat al ge beurd is. Daar waar het inkomen van dien aard is, dat de financiering en. de lasten verantwoord zijn, is de gemeente bereid om deze leningen te garanderen. Bovendien is er nog 50% risico voor het Rijk, als het onver hoopt eens fout loopt. De lieer BLOKS heeft dan in tweede termijn een vraag. Hij heeft namelijk ge constateerd, dat bij een inkomen van 11.4-00.- het College het verant woord acht, dat daarvan 4«200,- per jaar wordt bestemd voor rente en aflossing. Hij vindt- dit geen juiste verhouding en in strijd met hetgeen de wethouder daarjuist heeft gesteld. De heer ViiN HEYST merkt op, dat vaak ook nog andere inkomsten een rol spelen. De heer BLOKS zegt, dat het in het betrokken geval ging om een bedrag aan financieringsbehoeften van ongeveer 35<000.— si raison van 8~gfo rente

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 222