6
door de tijdsomstandigheden, wij hier in Bergen op Zoon nog niet hebben
meegemaakt. In het schrijven aan de Raad wordt er door het College op ge
wezen, dat het eigenlijk gaat om 2 grote projecten, namelijk het plan Mei-
lust en het plan Lange Meg. Het uitbreidingsplan Meilust is de Raad gepas
seerd. In Den Bosch zal dit echter nog goedgekeurd moeten worden. Hij hoopt
nu maar dat dit zal lukken. Het industrieterrein, althans wat oorspronke
lijk het plan industrieterrein Lange Weg was, is behandeld in de commissie
als een zeer eenvoudig, summier schetsplan. Hij dacht, en de wethouder voor
ruimtelijke ordening zal hem dit niet euvel duiden, dat men in die commis
sie bij dit schetsplan toch wel even stil was blijven staan. Hij dacht ook
niet, dat men gezegd had;"Dit is het ineens." Zo zal dit echter wel met
de meeste plannen gaan. Er zaten nog al wat problemen aan vast. De pro
blemen die daar om de hoek .komen kijken, en dat gebeurt natuurlijk naar zijn
mening ook bij het plan Meilust, zullen in zijn totaliteit bekeken moeten
worden. Wat zullen de totale kosten zijn? In de brief staat, dat in het
oorspronkelijke plan Lange Weg 400 woningen gebouwd zullen worden, De
projectontwikkeling zal echter verder moeten gaan. Hij denkt dan aan wegen
aanleg en in dit plan zitten ook nog al wat kunstwerken, die hoge kosten
met zich mee brengen en die in hun totaliteit over een gehele plan ver
deeld zullen moeten worden, Meilust is nu zo ver rond. Hij meent, dat bij
de ontwikkeling die we nu uitgaan, de gemeente bepaalde initiatieven
graag zou willen realiseren, doch dat die wel even bemoeilijkt worden.
Hij moet het dan wel met de heer Westerhof eens zijn als die stelt, dat
die projectmaatschappijen, en dit volkomen terecht, van de commerciële
kant alles zullen gaan bekijken, Dit zal dan ook ten enen male aanvaard
■moeten worden. Hij meent dat, aij.s het bouwrijp maken door de gemeente met
de grootste offers verricht moet worden, men dan, en hieronder moet dan'
een dikke streep komen, noodgedwongen deze richting uit zal moeten gaan.
Het is op dit ogenblik moeilijk om aan de nodige kredieten te komen.
We zullen dus bepaalde wegen moeten inslaan. Hij heeft in de krant gelezen,
dat Minister Helissen deze week in de Kamer heeft verklaard, dat hij be
reid zou zijn om een extra, bedrag van 360 miljoen aan de gemeenten te ver
strekken en daar werd met name bij vermeld, dat dit onder andere mede benut
zou kunnen worden voor het bouwrijp maken van nieuwe uitbreidingsplannen
en alles wat daarmede samenhangt.
De VOORZITTER wil hierbij dan v/el even opmerken, dat de heer Leys toch
wel weet, hoeveel gemeenten er in Nederland zijn.
De heer LEYS zegt, dat hij het "bedrag niet verdeelt, maar hij meent, dat
we er de vorige keer ook goed van afgekomen zijn en hij zou willen vragen,
of hij nu soms ook wat dit betreft wat optimistisch mag zijn. Als men nu
ineens allemaal pessimistisch gaat denken is dat toch ook niet zo prettig.
Hij is dan verder blij in het schrijven va.n het College te hebben kunnen
lezen dat, bij de onderhandelingen die in eerste instantie worden gevoerd,
er gesteld is "no cure no pay"; komt er geen resultaat, dan zal er niet
veel betaald moeten worden. Hij meent echter, dat toch goed bekeken zal
moeten worden, of wij zonder meer deze richting uit zullen moeten gaan.
Hij meent, dat bij een projectontwikkeling de commerciële kant om de hoek
komt kijken en hij denkt dan daarbij aan de ontwikkelingen die in grote
steden plaatsvinden, zoals in Utrecht en de contacten die dan daarbij no
dig1 zijn, v/elke relaties eventueel gelegd moeten worden met bouwbedrijven,
institutionele beleggers, banken, winkelbedrijven enzovoorts. Omdat wij
in deze 2 gevallen alleen woningen willen bouwen en dan daarbij nog wonin
gen in de premie-sector en in de vrije sector, zou hij toch wel aan het
College willen vragen om toch erg goed te bekijken in hoeverre de invloed;
van de gemeente blijft gelden. Hij dacht, dat men hiermede zeker terdege
rekening moest houden. Hij is natuurlijk vóór een bouwstroom, vóór grote
projecten, waardoor door grotere aantallen een bepaalde effioiëncy be
reikt zal kunnen worden. ¥e zullen dus ook echt moeten werken naar con—
tinue-bouw. Maar hij zou toch willen vragen om er voor te waken, dat we
onze eigen inbreng niet helemaal zullen gaan, verliezen.