2 van het grootste en grenzelooste onbegrip voor wat het bestuur,van deze stad bezielt. Het moge dan uit de mond van kinderen en onwijzen komenmaar hij vindt het wel tekenend voor het onbegrip wat een deel van de burgerij voor een stadsbestuur pleegt op te brengen. Hij heeft daar verder niets aan toe te voegen, maar het heeft hem wel diep getroffen, Als lid van het College en als voorzitter daarvan staat hij vanavond voor de Haad met lege handen voor wat betreft het verschaffen van ex acte informatie. Hij zou wel het uur van de brandmelding kunnen vertellen en op welk uur de brandweercommandant hem heeft gemeld, dat men de brand meester wasmaar als men gaat vragen waar het begonnen is, en hoe het is ont staan, dan kan hij daarop op dit moment geen antwoord geven, tenzij het dingen betreft, die hij zelf ook te hooi en te gras op straat van deze of gene heeft opgevangen. Hij dacht dat hij daarop, als bestuurder van een gemeente, niet mocht afgaan. Het eerste wat hij eigenlijk te zeggen heeft is, dat bij een dergelijke brand, bij een dergelijk object, op een dergelijke plaats in de binnen stad van Bergen op Zoom, er direct in de chaos van het moment priori teiten moeten worden gesteld. Hij was niet de eerste minuut ter plaatse omdat hij onder behandeling was, maar toch vrij spoedig. Hij heeft toen met de brandweer-commandant afgesproken? 1. bewaar de binnenstad voor een ramp| Tooral de mensen en de huizen, 2. de toren, onze Peperbus. 3. het reeds gerestaureerde gedeelte van de kerk. Aan de rest van de kerk was geen redden meer aan. Getracht moest dus worden om de brand te beperken. Lof aan de brandweer van Bergen op Zoom, aan al diegenen die bij deze brand hebben geassisteerd, de brandweren van Halsteren, van Woens- drecht, van Roosendaal en van de P.T.T., de spontane hulp van de mili tairen om de afzetting te verzorgen! lof aan allen die aan deze brand bestrijding hebben medegewerkt om deze hoofddoeleinden te verwezen lijken. Met gezamenlijke inspanning is dat gelukt. Be verdere schade valt op dit moment nog niet te overzien. Het is waar, dat een klein stukje van de kerk, en met name het midden schip tussen toren en transept, dat bij de restauratie van 1747 °P Gen goedkope en, hij zou haast willen zeggen, op een ordinaire manier vlotweg opnieuw in elkaar getimmerd is, toch grotendeels had moeten worden afgebroken. Het kostbare transept, het kostbare koor, wat daarvan op dit moment behouden kan blijven, is niet te voorspellen. Bat zal, als de nablussing volledig tot een einde is gekomen, allemaal nauwkeurig en zorgvuldig moeten worden opgemeten, nagerekend en bekeken. Het is dus inderdaad een ramp voor de Gertrudiskerk. Het is een ramp voor de stad, in zoverre dat de restauratie van de Gertrudis hierdoor toch zeker een vertraging ondergaat en ook zeker een verhoging in kos ten. Maar gelukkig is het geen ramp voor de stad geworden, zoals in vroe- ger tijden ongetwijfeld zou zijn geschied, wanneer bij een dergelijke brand het halve stadscentrum zou zijn uitgebrand. En vandaar ook, dat hij zich de vrijheid heeft veroorloofd, om in het ambtsgebed die enkele zinnen in te vlechten. Er zijn erger dingen in deze wereld! want dit zullen wij te boven komen. Er staat niet voor niets boven het stadhuis geschreven: "Mille pericu- lus supersuxi". En wanneer dit nu de derde brand is die de Gertrudiskerk heeft getrof fen, dan zal het toch zeker zè zijn, dat deze Gertrudiskerk voor de derde keer, zover het aan het College ligt, uit haar as zal herrijzen, misschien mooier, waardiger, rijziger, schoner dan ooit.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 198